Muurschilderingen van Oscar Algoet, Kapel van de Grauwzusters te Tienen: verschil tussen versies

Uit Kunsterfgoed
Ga naar: navigatie, zoeken
(Muurschilderingen van Oscar Algoet (°1862 - +1932 ) in de Kapel van de Grauwzusters te Tienen)
Regel 6: Regel 6:
  
 
</ref>: het klooster van Cabbeeck of de priorij Agnetendal. De aankoop van het pand werd afgesloten door J. van Reetshoven en J. van Meerhout. In de kapel werd een altaar geplaatst, toegewijd aan O.-L.-Vrouw, de H. Agneeten (Agnes van Rome???) en de H. Augustinus; mogelijk waren er meerdere altaren. In 1654 werd het klooster zwaar geteisterd door brand. De heropbouw gebeurde op initiatief van Moederoverste Anna Papadopoli, dochter van de toenmalige burgemeester van Tienen????. In 1657 werd een kloostervleugel opgericht (datering in de voorgevel); in 1665 werd de kloosterkapel opgericht (gedenksteen). Het werd een éénbeukig, hoge gebouw met ??? vensters, toegankelijk vanuit het klooster maar ook met een barok toegangsportaal. De bijzondere hoogte van het gebouw was noodzakelijk omdat er aan de westzijde een verhoogd gedeelte was waar niet alleen het orgel werd geplaatst maar waar ook de kloosterlingen plaats namen tijdens de diensten. De kapel werd plechtig ingewijd op 8 september 1679 door kardinaal Alphonse De Berghes. =
 
</ref>: het klooster van Cabbeeck of de priorij Agnetendal. De aankoop van het pand werd afgesloten door J. van Reetshoven en J. van Meerhout. In de kapel werd een altaar geplaatst, toegewijd aan O.-L.-Vrouw, de H. Agneeten (Agnes van Rome???) en de H. Augustinus; mogelijk waren er meerdere altaren. In 1654 werd het klooster zwaar geteisterd door brand. De heropbouw gebeurde op initiatief van Moederoverste Anna Papadopoli, dochter van de toenmalige burgemeester van Tienen????. In 1657 werd een kloostervleugel opgericht (datering in de voorgevel); in 1665 werd de kloosterkapel opgericht (gedenksteen). Het werd een éénbeukig, hoge gebouw met ??? vensters, toegankelijk vanuit het klooster maar ook met een barok toegangsportaal. De bijzondere hoogte van het gebouw was noodzakelijk omdat er aan de westzijde een verhoogd gedeelte was waar niet alleen het orgel werd geplaatst maar waar ook de kloosterlingen plaats namen tijdens de diensten. De kapel werd plechtig ingewijd op 8 september 1679 door kardinaal Alphonse De Berghes. =
 +
Van de toenmalige kunsthistorische inboedel van het klooster is er ogenschijnlijk niets bewaard gebleven. Vanuit de archieven weten wij dat er in 1723 een bestelling van een nieuw altaar is gebeurd bij de Antwerpse beeldhouwer Michiel Vervoort<ref name="ftn2">Tienen Archief van de Grauwzusters. Het contract van 1723 is nog aanwezig ter plaatse.</ref>. Mogelijk kan dit meubel terug gevonden worden in de Sint ?? te Boutersem (Meldert). In 1784 schafte Keizer Jozef II het Agnetenklooster af; mogelijk werd toen het altaar overgebracht naar Meldert waar toen de kerkfabriek uitgaven noteerden voor werken aan het hoofdaltaar. In Meldert treft men de beelden van Sint-Augustinus en Sint-Agnes aan in het hoofdaltaar ( zie fotonummer …. Op het KIK). De iconografie verwijst naar het Agnetenklooster.
 +
 +
In 1790 werd het Tiense klooster opnieuw verworven door de zusters van Sint-Augus-tinus maar de vreugde voor een nieuwe toekomst was voor de kloostergemeenschap maar van korte duur. Vier jaar later werden gebouwen en inboedel opnieuw geconfisceerd door de Fransen; het klooster werd ingericht als een militair hospitaal. Kort daarop, in 1802, werden grond, gebouwen en inboedel in verschillende delen verkocht.
 +
 +
In 1836 werd het Klooster van Cabbeeck aangekocht door de Grauwzusters, dit zijn Franciscanessen die de ziekenzorg ter harte nemen. Het jaar daarop verhuisden zij naar hun nieuwe verblijf; het klooster moest eerst nog worden ingericht <ref name="ftn3"><sup>Tienen Archief van de Grauwzusters. Memorien Boeck Van Het Klooster Der Grouzusters Genaemt Mariadael Van den Derden Regel Schinte Francusce Binnen de Stad Thienen:</sup>
 +
 +
<sup>''1837: in het jaer Aghthien honderd zevenendertig den zevenentwinste september syn de Grouzusterkens hier gekomen int klooster genaemt te Cabeek nog geheel onbewoonelyk voor hun''</sup>
 +
 +
 +
</ref>. De kapel werd opnieuw ingewijd op 18 november 1845 door Z.E.H. Deken Van Rosse, met de toelating van de aartsbisschop van Mechelen, aldus het memorieboek. In de kapel stond er een stenen altaartafel met een houten tabernakel en een schilderij van de H. Helena. De marmeren altaartafel is vermoedelijk een overblijfsel van het nestelde altaar van Michiel Vervoort (1723). De zusters hadden aanvankelijk andere zorgen dan de verfraaiing van de kloosterkapel Eerst in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw kon men denken aan de inrichting van de kapel en zou dit bedehuis het uitzicht krijgen dat het nu heeft. Vanaf de jaren tachtig werden verscheidene meubels besteld bij beeldhouwer-schrijnwerker Mathias Zens te Gent: een altaarretabel en een orgel in 1884, een gestoelte en een altaartje voor het beeld van O.-L.-Vrouw op het doksaal in 1887, een biechtstoel in 1889, een preekstoel. Aldus de archieven, bewaard in het klooster. In 1901 werden herstelwerken en voegwerken uitgevoerd aan de kapel, onder de leiding van architect E. De Hennin, van Sint-Truiden. In 1924 werd de kloostervleugel uitgebreid. In 1925 werd er een kliniek gebouwd, de voorloper van het huidige H.Hartziekenhuis.
 +
 +
 +
In de negentiger jaren werd begonnen met de wanddecoratie van het kapelinterieur. Meer bepaald wilden de Grauwzusters muurschilderingen laten aanbrengen op de wanden en in de koornis; onder meer de bustes van zes heiligen van de orde zouden worden voorgesteld in medaillons. De werken werden uitgevoerd onder de leiding van architect Pierre Langerock, van Leuven. Aan decoratieschilder Oscar Algoet vroeg de architect een raming van de onkosten voor deze decoratiewerken (bijlage 1).

Versie van 14 nov 2016 om 23:08

Muurschilderingen van Oscar Algoet (°1862 - +1932 ) in de Kapel van de Grauwzusters te Tienen

Op vraag van Z.E.H. Tierens, rector van het klooster der Grauwzusters te Tienen, werd er in 2004 een kunsthistorische inventaris opgesteld door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium te Brussel. Van de interessante voorwerpen werd een identificatie genoteerd en werd er een foto genomen. Het resultaat zal raadpleegbaar zijn op de website van de Brusselse instelling (www.kikirpa.be).

Het klooster heeft een bewogen voorgeschiedenis en is langen tijd niet door de Grauwzusters bewoond geweest. In 1416 werden de terreinen aangekocht door de Zusters van Sint-Augustinus die het Domein Cabbeeck verwierven en er een klooster met kapel vestigden[1]: het klooster van Cabbeeck of de priorij Agnetendal. De aankoop van het pand werd afgesloten door J. van Reetshoven en J. van Meerhout. In de kapel werd een altaar geplaatst, toegewijd aan O.-L.-Vrouw, de H. Agneeten (Agnes van Rome???) en de H. Augustinus; mogelijk waren er meerdere altaren. In 1654 werd het klooster zwaar geteisterd door brand. De heropbouw gebeurde op initiatief van Moederoverste Anna Papadopoli, dochter van de toenmalige burgemeester van Tienen????. In 1657 werd een kloostervleugel opgericht (datering in de voorgevel); in 1665 werd de kloosterkapel opgericht (gedenksteen). Het werd een éénbeukig, hoge gebouw met ??? vensters, toegankelijk vanuit het klooster maar ook met een barok toegangsportaal. De bijzondere hoogte van het gebouw was noodzakelijk omdat er aan de westzijde een verhoogd gedeelte was waar niet alleen het orgel werd geplaatst maar waar ook de kloosterlingen plaats namen tijdens de diensten. De kapel werd plechtig ingewijd op 8 september 1679 door kardinaal Alphonse De Berghes. = Van de toenmalige kunsthistorische inboedel van het klooster is er ogenschijnlijk niets bewaard gebleven. Vanuit de archieven weten wij dat er in 1723 een bestelling van een nieuw altaar is gebeurd bij de Antwerpse beeldhouwer Michiel Vervoort[2]. Mogelijk kan dit meubel terug gevonden worden in de Sint ?? te Boutersem (Meldert). In 1784 schafte Keizer Jozef II het Agnetenklooster af; mogelijk werd toen het altaar overgebracht naar Meldert waar toen de kerkfabriek uitgaven noteerden voor werken aan het hoofdaltaar. In Meldert treft men de beelden van Sint-Augustinus en Sint-Agnes aan in het hoofdaltaar ( zie fotonummer …. Op het KIK). De iconografie verwijst naar het Agnetenklooster.

In 1790 werd het Tiense klooster opnieuw verworven door de zusters van Sint-Augus-tinus maar de vreugde voor een nieuwe toekomst was voor de kloostergemeenschap maar van korte duur. Vier jaar later werden gebouwen en inboedel opnieuw geconfisceerd door de Fransen; het klooster werd ingericht als een militair hospitaal. Kort daarop, in 1802, werden grond, gebouwen en inboedel in verschillende delen verkocht.

In 1836 werd het Klooster van Cabbeeck aangekocht door de Grauwzusters, dit zijn Franciscanessen die de ziekenzorg ter harte nemen. Het jaar daarop verhuisden zij naar hun nieuwe verblijf; het klooster moest eerst nog worden ingericht [3]. De kapel werd opnieuw ingewijd op 18 november 1845 door Z.E.H. Deken Van Rosse, met de toelating van de aartsbisschop van Mechelen, aldus het memorieboek. In de kapel stond er een stenen altaartafel met een houten tabernakel en een schilderij van de H. Helena. De marmeren altaartafel is vermoedelijk een overblijfsel van het nestelde altaar van Michiel Vervoort (1723). De zusters hadden aanvankelijk andere zorgen dan de verfraaiing van de kloosterkapel Eerst in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw kon men denken aan de inrichting van de kapel en zou dit bedehuis het uitzicht krijgen dat het nu heeft. Vanaf de jaren tachtig werden verscheidene meubels besteld bij beeldhouwer-schrijnwerker Mathias Zens te Gent: een altaarretabel en een orgel in 1884, een gestoelte en een altaartje voor het beeld van O.-L.-Vrouw op het doksaal in 1887, een biechtstoel in 1889, een preekstoel. Aldus de archieven, bewaard in het klooster. In 1901 werden herstelwerken en voegwerken uitgevoerd aan de kapel, onder de leiding van architect E. De Hennin, van Sint-Truiden. In 1924 werd de kloostervleugel uitgebreid. In 1925 werd er een kliniek gebouwd, de voorloper van het huidige H.Hartziekenhuis.


In de negentiger jaren werd begonnen met de wanddecoratie van het kapelinterieur. Meer bepaald wilden de Grauwzusters muurschilderingen laten aanbrengen op de wanden en in de koornis; onder meer de bustes van zes heiligen van de orde zouden worden voorgesteld in medaillons. De werken werden uitgevoerd onder de leiding van architect Pierre Langerock, van Leuven. Aan decoratieschilder Oscar Algoet vroeg de architect een raming van de onkosten voor deze decoratiewerken (bijlage 1).
Citefout: De tag <ref> bestaat, maar de tag <references/> is niet aangetroffen