Muurschilderingen van Oscar Algoet, Kapel van de Grauwzusters te Tienen

Uit Kunsterfgoed
Versie door Leen (Overleg | bijdragen) op 14 nov 2016 om 23:08

Ga naar: navigatie, zoeken

Muurschilderingen van Oscar Algoet (°1862 - +1932 ) in de Kapel van de Grauwzusters te Tienen

Op vraag van Z.E.H. Tierens, rector van het klooster der Grauwzusters te Tienen, werd er in 2004 een kunsthistorische inventaris opgesteld door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium te Brussel. Van de interessante voorwerpen werd een identificatie genoteerd en werd er een foto genomen. Het resultaat zal raadpleegbaar zijn op de website van de Brusselse instelling (www.kikirpa.be).

Het klooster heeft een bewogen voorgeschiedenis en is langen tijd niet door de Grauwzusters bewoond geweest. In 1416 werden de terreinen aangekocht door de Zusters van Sint-Augustinus die het Domein Cabbeeck verwierven en er een klooster met kapel vestigden[1]: het klooster van Cabbeeck of de priorij Agnetendal. De aankoop van het pand werd afgesloten door J. van Reetshoven en J. van Meerhout. In de kapel werd een altaar geplaatst, toegewijd aan O.-L.-Vrouw, de H. Agneeten (Agnes van Rome???) en de H. Augustinus; mogelijk waren er meerdere altaren. In 1654 werd het klooster zwaar geteisterd door brand. De heropbouw gebeurde op initiatief van Moederoverste Anna Papadopoli, dochter van de toenmalige burgemeester van Tienen????. In 1657 werd een kloostervleugel opgericht (datering in de voorgevel); in 1665 werd de kloosterkapel opgericht (gedenksteen). Het werd een éénbeukig, hoge gebouw met ??? vensters, toegankelijk vanuit het klooster maar ook met een barok toegangsportaal. De bijzondere hoogte van het gebouw was noodzakelijk omdat er aan de westzijde een verhoogd gedeelte was waar niet alleen het orgel werd geplaatst maar waar ook de kloosterlingen plaats namen tijdens de diensten. De kapel werd plechtig ingewijd op 8 september 1679 door kardinaal Alphonse De Berghes. = Van de toenmalige kunsthistorische inboedel van het klooster is er ogenschijnlijk niets bewaard gebleven. Vanuit de archieven weten wij dat er in 1723 een bestelling van een nieuw altaar is gebeurd bij de Antwerpse beeldhouwer Michiel Vervoort[2]. Mogelijk kan dit meubel terug gevonden worden in de Sint ?? te Boutersem (Meldert). In 1784 schafte Keizer Jozef II het Agnetenklooster af; mogelijk werd toen het altaar overgebracht naar Meldert waar toen de kerkfabriek uitgaven noteerden voor werken aan het hoofdaltaar. In Meldert treft men de beelden van Sint-Augustinus en Sint-Agnes aan in het hoofdaltaar ( zie fotonummer …. Op het KIK). De iconografie verwijst naar het Agnetenklooster.

In 1790 werd het Tiense klooster opnieuw verworven door de zusters van Sint-Augus-tinus maar de vreugde voor een nieuwe toekomst was voor de kloostergemeenschap maar van korte duur. Vier jaar later werden gebouwen en inboedel opnieuw geconfisceerd door de Fransen; het klooster werd ingericht als een militair hospitaal. Kort daarop, in 1802, werden grond, gebouwen en inboedel in verschillende delen verkocht.

In 1836 werd het Klooster van Cabbeeck aangekocht door de Grauwzusters, dit zijn Franciscanessen die de ziekenzorg ter harte nemen. Het jaar daarop verhuisden zij naar hun nieuwe verblijf; het klooster moest eerst nog worden ingericht [3]. De kapel werd opnieuw ingewijd op 18 november 1845 door Z.E.H. Deken Van Rosse, met de toelating van de aartsbisschop van Mechelen, aldus het memorieboek. In de kapel stond er een stenen altaartafel met een houten tabernakel en een schilderij van de H. Helena. De marmeren altaartafel is vermoedelijk een overblijfsel van het nestelde altaar van Michiel Vervoort (1723). De zusters hadden aanvankelijk andere zorgen dan de verfraaiing van de kloosterkapel Eerst in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw kon men denken aan de inrichting van de kapel en zou dit bedehuis het uitzicht krijgen dat het nu heeft. Vanaf de jaren tachtig werden verscheidene meubels besteld bij beeldhouwer-schrijnwerker Mathias Zens te Gent: een altaarretabel en een orgel in 1884, een gestoelte en een altaartje voor het beeld van O.-L.-Vrouw op het doksaal in 1887, een biechtstoel in 1889, een preekstoel. Aldus de archieven, bewaard in het klooster. In 1901 werden herstelwerken en voegwerken uitgevoerd aan de kapel, onder de leiding van architect E. De Hennin, van Sint-Truiden. In 1924 werd de kloostervleugel uitgebreid. In 1925 werd er een kliniek gebouwd, de voorloper van het huidige H.Hartziekenhuis.


In de negentiger jaren werd begonnen met de wanddecoratie van het kapelinterieur. Meer bepaald wilden de Grauwzusters muurschilderingen laten aanbrengen op de wanden en in de koornis; onder meer de bustes van zes heiligen van de orde zouden worden voorgesteld in medaillons. De werken werden uitgevoerd onder de leiding van architect Pierre Langerock, van Leuven. Aan decoratieschilder Oscar Algoet vroeg de architect een raming van de onkosten voor deze decoratiewerken (bijlage 1).


Aan deze decorateur heeft Prof. A. Berghmans zopas een uitgebreid artikel gewijd[4].

Oscar Algoet (1862-1937) kreeg een opleiding als decoratieschilder aan de Sint-Lucasschool; hij studeerde verder architectuur bij Joris Helleputte aan de Katholieke Universiteit te Leuven. Oscar Algoet werd lid van de corporatieve en katholieke Gilde van Ambachten en Neringen te Leuven; hij stond ingeschreven als decoratieschilder. Hij huwde in 1894 Marie Pulchérie De Bueger en had vijf kinderen. In 1905 bouwde hij een huis met bedrijfsruimten in de Karel Van Lorreinenstraat te Leuven: “Werkhuis van sieraad schilderingen voor kerkelijke en burgelijke gebouwen. Versiering van autaars, beelden enz. Teekeningen van vaandels, banieren, wapenschilden enz. Herstelling van oude beelden, verdoeken en herstelling van schilderijen.” Zijn ruime actieterrein situeerde zich in Leuven en de provincie Brabant. Hij werkte samen met de architecten Joris Helleputte, Pierre Langerock, Vincent Lenertz en Theo Van Dormael. Oscar Algoet was een trouw en actief lid van de Gilde van Ambachten en Neringen; tijdelijk had hij de functie van secretaris van de gilde. Hij werd leraar kunstschilderen aan de Sint- Pietersambachtschool te Leuven en was er lid van de kerkfabriek van Sint-Pieter.

Het initiatief tot de werkzaamheden in Tienen dateerde van 1895. Op 2 november stuurde Pierre Langerock een brief naar de bestuurders van het Klooster der Grijze Zusters. Hierin verontschuldigde hij zich voor het niet kunnen nakomen van een gemaakte afspraak en stelde hij een andere datum voor. Bij zijn brief voegde hij een prijsofferte van Oscar Algoet voor het beschilderen van de kapel van het klooster: de muren , de koornis en de sluitstukken van de zoldering. Het voorstel werd opgesplitst in twee delen. Ofwel werd beschildering in zijn geheel uitgevoerd; dan zou de kostprijs 5.350,00 Bfr bedragen. Ofwel werden eerst de muurdecoratie aangebracht zonder de schildering van de heiligen in de medaillons; hiervoor zou 3.150,00 Bfr worden gevraagd; in een latere tweede faze zouden de beeltenissen van de heiligen worden aangebracht, vanaf het ogenblik dat er de nodige middelen waren; hiervoor werd geen prijs opgegeven. Het verschil in prijs bedroeg 2.250,00 Bfr. Algoet had een ontwerp gemaakt: op de zijmuren werden vijf panden aangebracht; het koor en de sluitstenen werden gepolychromeerd (bijlage 2). Het project kon nog worden besproken en eventueel aangepast naargelang de behoeften. Op 2 november stuurde architect P. Langerock een definitief contract naar het klooster; met tevredenheid wist hij verder te melden dat architect Joris Helleputte het plan van de decoratie had goedgekeurd.. In zijn brief vermeldde hij niet welke keuze er uiteindelijk werd gemaakt maar in het memorieboek van het klooster werd in 1896 genoteerd dat Mr Algoet, van Leuven, de schildering van de kapel was begonnen voor een bedrag van 5.350 Bfr. Dit was het bedrag dat voor het project in zijn geheel werd gevraagd[5].

Deze door Oscar Algoet uitgevoerde muurdecoratie in thans nog grotendeels bewaard.

Het is een uitzonderlijk ensemble omdat, zoals A. Bergmans vermeldde, de religieuse decoratieve werken van Algoet meestal overschilderd of vernield zijn. Het loont dan ook de moeite om dit ensemble in de belangstelling te brengen; te meer omdat het niet altijd de nodige waardering kreeg[6].


Beschrijving

Iconografie


Iconografisch werden er twee thema’s behandeld: de Franciscaanse heiligen en de symbolen van de Eucharistie. De eucharistische motieven werden uitgebeeld in medaillons in het lijstwerk van de decoratie. De bustes van de heiligen kwamen voor op het koor . Ze werden afzonderlijk op doek geschilderd en daarna in de grotere medaillons op de koormuur gekleefd: drie vrouwelijke en drie mannelijke figuren.

Petrus van Alcantara (1499-1562) was een Franciscaan, kloosterhervormer, die de devotie van de kruisweg promoveerde. Hij werd voorgesteld in habijt, met gekruiste armen, met kruis, boek of duif.
Citefout: De tag <ref> bestaat, maar de tag <references/> is niet aangetroffen