1684 (deel 4): verschil tussen versies

Uit Kunsterfgoed
Ga naar: navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met '1684 (4 slot)<br /> <br /> '''1747 De abt neemt maatregelen'''<br /> De betwistingen tussen de abdij van Averbode en de inwoners van Balen over de inning van de<br...')
(geen verschil)

Versie van 4 jul 2025 om 14:48

1684 (4 slot)

1747 De abt neemt maatregelen
De betwistingen tussen de abdij van Averbode en de inwoners van Balen over de inning van de
tienden zouden blijven bestaan. GEBOERS1 meent dat die beeindigd werden in 1717 met de
restauratie van de kerk maar dat is niet correct. Alleen voor de restauratie van de kerk kwam er schot
in de zaak maar de betwistingen en pesterijen bleven voortduren. De wringerijen bleven bestaan ook
al werden er soms verzoenende gebaren gesteld; deze gebaren veranderden niets aan de
grondhouding. De Balenaars gunden het de abdij niet dat deze zich ging verrijken met de inning van
de tienden , de abdij deed alle moeite om hun previlegies te bestendigen en slechts weinig van hun
opbrengt afgeven. De abdij deed alle moeite om het tij te keren, meestal juridisch, soms
diplomatisch. Zo vermeldden wij op het einde van vorig artikel de beslissing van de abt Simon
Braunman van Averbode om vanaf 1747 het inkomen van de Balense pastoor sterk te verminderen2 :
Wij Simon, abt van Averbode, verklaren met dit huidige geschrift,
ter wille van de twisten van de hedendaagse pastoor maar ook van zijn voorgangers,
wij stellen dat de pastorele competentie uit onze thienden moet gelicht worden,
Om jaarlijks vijftien maten goed graan over te houden beginnende vanaf de thiende van
het jaar 1747 voor hem en voor zijn opvolgers, ten eeuwigen dage,.
In vertrouwen heb ik dit geschrift met mijn handteken en mijn zegel versterkt .
F Simon abt van Averbode
Abt Braunman ging dus de inkomsten van de dienstdoende pastoor in Balen erg inperken. Door deze
beslissing werd alleen de pastoor getroffen; aan de mogelijke inkomsten van de abdij werd niet
geraakt. De abt ging het recht van de tiende-inning niet in vraag stellen. Hij bleef het gerecht
inschakelen om zijn rechten te verdedigen die hij vroeger had gekregen en in de loop van de eeuwen
had uitgebreid. Ook al was hij tegemoet gekomen aan de Balenaren door zijn bijdragen tot de
restauratie van de kerk, de moeilijkheden bleven bestaan en de Balenaars probeerden te
ontsnappen aan hun verplichte bijdragen. Het is dan ook te verwonderen dat de abt enkele jaren
vroeger (1742) in zijn dagboek een boodschap schreef die een eindpunt suggereerde in het conflict
met de Balenaren.
1742 Finita lite contra Balenses
(1742 Het geschil met de Balenaars beëindigd)
In de herfst van het jaar 1742 schrijft abt Braunman deze woorden3 in zijn dagboek en terzelfde tijd
betaalde hij advocaat Meester De Swert 250 gulden voor zijn tussenkomsten in dit aanslepend en

1 A.GEBOERS, Geschiedenis van Balen, Mechelen, (1907), p. 160.
2 Parochiearchief Balen Sint-Andries / PAB283 /vertaling.
3 Abdijarchief Averbode Register 386, p. 146 verso



2

vertakkend proces. Een jaar tevoren, op 5 november 1741, had abt Braunman samen met de uit
Namen herkomstige broeder Gregorius een bezoek gebracht aan Mol en Balen. Broeder Gregorius (
°1708-+1780 ) zou gedurende tietallen jaren de infrastructuurwerken van de abdij van Averbode
beheren en controleren: nieuwbouw, herstellingen, restauraties, aan abdijgebouwen, abdijhoeven,
kerken, abdijpastorieen, molens enz…. ' Dat de abt zelf Mol en Balen een bezoek bracht, is wel
uitzonderlijk te noemen. Vermoedelijk had het te maken met het probleem van het voortbestaan van
het koordoksaal aan de ingang van het koor van de Balense Sint- Andrieskerk4. Dit stenen doksaal van
1502 was gemaakt door de Maastrichtse steenhouwer Koenraad van Tricht; het werd besteld door
abdij van Averbode; het werd overgekocht door de kerkbestuurders van Balen in het jaar 1517, voor
130 gulden Brabants. Het was een prachtig gotish monument in mergelsteen van Maastricht en
blauwe steen van Namen, met de afbeeldingen of beeldjes van de Salvator, de twaalf apostelen en
de Kerkvaders. In de achttiende eeuw was het monument in slechte staat zodat landdeken Swijsen
van Mol een slecht advies gaf tijdens zijn visitatie van 1727. Volgens de deken was het doksaal
bouwvallig en vielen er stukken af; het was niet meer geschikt om er zangers op te plaatsen en het
belemmerde het zicht naar het koor; het werd gebruikt als graanzolder en dit veroorzaakte veel stof
bij de verzorging van het graan; er was bovendien een nieuw doksaal achter in de kerk. De deken
vroeg de afbraak van het monument; zoals in Mol en in Dessel was er geen koordoksaal vandoen.
Na de dekenale visitatie van Swijsen deed het kerkbestuur in Balen moeite om het monument te
redden. In 1728 werden er metselwerken uitgevoerd aan het koordoksaal en werden de twaalf
apostelbeelden van het doksaal afgewassen en de achtergrond “geswert” (de beelden kregen een
geschilderde zwarte achtergrond als decor). Het probleem van de afbraak bleef acuut en verdeelde
de Balense parochie. Tijdens zijn bezoek aan Mol en Balen in 1741 heeft de abt een reddende
bijdrage willen leveren en schonk hij een (klein) altaar toegewijd aan de H. Odrada , om het te
plaatsen onder het koordoksaal. Door deze schenking hoopte de abt het koordoksaal te bewaren
maar ook de Balenaren voor zich te winnen en een einde stellen aan de onderlinge wrijvingen. In de
jaren 1742-1743 werd het doksaal opnieuw gewit en we vragen ons af of toen ook een nieuw altaar
van de H. Odrada niet werd geplaatst. Dit altaar werd in Averbode vervaardigd door beeldhouwer
Feuillan Houssart (°1710-+1753); hij was in die periode de uit Namen herkomstige beeldhouwer in
dienst van de abdij van Averbode. Het kunstwerk dat de Balenaren in bezit kregen was van
bijzondere kwaliteit. Het retabel was opgevat in Lodewijk XV-stijl en bevatte het beeld van de H.
Odrada met een liggend paard achter haar alsook twee reliefs met voorstellingen uit de vita: “ De H.
Odrada doet een bron ontspringen te Milligem”, en “Een ossenspan trekt de lijkkist van de H. Odrada
naar Alem”. Onderaan was er een opening waarin de reliek van de H. Odrada kon geplaatst worden.
Feuillin Houssar(*1710 -+1753) was een Naams beeldhouwer die zijn opleiding kreeg bij
beeldhouwer-architect-ondernemer Bayar te Namen. Hij werd in 1734 aangeworven door de abdij
van Averbode in functie van de verxd nieuwing van de oostvleugel van het abdijencomplex, onder de
leiding van broeder Gregorius. Houssar maakte vermoedelijk de ontwerpen voor de nieuwe
infrastructuur, hij ontwierp en beeldhouwde ook de bijzonder waardevolle, houten lambrisering en
uitrusting van sacristie en kapittelzaal, nadien volgde deze van de bibliotheek. Later ontwierp hij de
plannen en tekeningen van het nieuwe hoofdaltaar in de abdijkerk. Hij zou ook voor andere
instellingen ontwerpen maken en werk afleveren: een biechtstoel en decoratieve medaillons voor de
Sint-Amandskerk te Geel; decoratief werk voor de O.-L.-Vrouwekerk te Diest; drie altaren voor de

4 Over het koordoksaal zie T.J. GERRITS, Bouwstoffen voor de kerkelijke kunstgeschiedenis van Balen-Neet, in
Taxandria, Nieuwe Reeks, 39, 1967, in het bijzonder p. 155-157; zie ook Jan DEFEVER, Balen Sint-Andrieskerk.
Inventaris van haar kunstbezit, licentiaatsverhandeling KUL, 1974-1975, in het bijzonder p. 68-71; p. 239-244.



3

Sint-Eustachiuskerk te Zichem; een altaar van Sint-Odrada in de Sint-Andrieskerk te Balen.
Opmerkelijk is dat hij voor het project in de kerk te Zichem samenwerkte met de Naamse firma van
Bayar: het hoofdaltaar in marmer werd ontworpen door Houssar en gebeiteld in het atelier te
Namen en gemonteerd ter plaatse door het atelier Bayar. Houssar leefde en werkte in de abdij van
Averbode; hij stierf er in het jaar 1753 en werd in de abdijkerk begraven.


Pastoor Cronaerts (1737-1747) van Balen en abt Braunman waren voorstander van het behoud van
het koordoksaal en hoopten het monument aan de ingang van het koor te bewaren. Door de
schenking van het altaar van de H. Odrada hoopte de abt een nieuwe dimensie te geven aan het
koordoksaal maar terzelfde tijd hoopte hij hiermee de vijandelijke sfeer rond de tiende-ophaling te
ontwapenen en de oude tradities van samenwerking te herstellen. Helaas zou deze reddingspoging
niet goed aflopen. In 1743 beval aartsbisschop Thomas Philip d’ Alsace een Balens referendum over
het behoud van het koordoksaal. Dit referendum werd met lichte voorsprong gewonnen door de
tegenstanders van het koordoksaal. Erger nog, volgens GEBOERS5 zouden in hetzelfde jaar 1743
enkele onverlaten de Sint-Andrieskerk snachts binnengedrongen zijn en het koordoksaal
geattaqueerd hebben met stokken. In 1744 beval de aartsbisschop de afbraak van het monument.
Het koordoksaal verdween en het altaar van de geliefde Balense heilige werd verplaatst naar de
linker vieringskolom in de Sint-Andrieskerk.

Het optimisme van abt Braunman over het beeindigen van het geschil met de Balenaars dateerde
van juist voor de afbraak van het koordoksaal. Zijn optimisme was vermoedelijk ook te verklaren
door de uitspraak van het Brusselse gerechtshof van dat jaar 1742 waarin de abt toelating kreeg om
de thienden te laten innen in Balen door acht beëdigde collecteurs, die moesten aangesteld worden
onder de Balense bevolking6; in de Brusselse uitspraak werden nog een paar andere verplichtingen
opgenomen ter verdediging van de abdij: zo moesten de op te halen garven egaal zijn en de
afvoering van het veld moest gecontroleerd gebeuren. De collectie van de tienden werd in elk geval
georganiseerd. Het systeem zou tot op het einde van de achttiende eeuw blijven bestaan; het werd
vermoedelijk door de Fransen overgenomen na de confiscatie van de abdijgoederen en abdijrechten.
Naast deze collectioneurs werden er nog verscheidene andere Balenaars aangeworven om de
thiendenophaling tot een goed einde te brengen. Een overzicht van de onkosten in 1746 geeft een
beeld van de uitgebreidheid van de onderneming, alles samen voor meer dan 550 gulden:
1746 Onkosten bij het ophalen der thienden (in gulden)7
-8 gezworenen (collectioneurs) aan 16-16-0 per persoon 134-80
-werklieden : acht aan 10 ½ stuivers ….. 6 1/2 tot 11 dagen 39-2-1
zevenentwintig …..2 tot 19 ½ dagen 158-13-3

5 A. GEBOERS, o.c., p. 168.
6 Beëdigde controlleurs van het jaar 1744 waren Joseph De Hoof, Laurentius Verachten, JoannenWilleborts,
Josephus de Hoef, Peter Vermeulen. Jan Wilborts, Jan Dries, Laurentius Schoofs en JacobusThijs. In 1746
Laurentius Verachten, Joannen Willeborts, Josephus de Hoef, Petrus Vermeulen, Joannes de Bie, Joannes
Andries, Laurentius Schoofs en Joannes Hendrickx.
-7 Erfgoed Balen, AAA 0039-0129 tot 124. Een metser verdiende toen 70 à 80 gulden per jaar



4

-voerders : vierentwintig aan 30 stuivers per dag 2 tot 6 ½ dagen apart betaald8
-Hendrik Heuffels om koren te dorsen 21-7
-andere onkosten o.a. huren van schuren voor het opgehaalde graan 69 - 3

De abt moet bijzonder tevreden geweest zijn met de uitspraken in Brussel. Misschien was de abt
reeds langer op de hoogte over de gang van zaken in de gerechtelijke uitspraken. Alleszins is het om
die tijd dat hij aan de Sint-Andrieskerk een altaar van de H. Odrada zal ten geschenke aanbieden, te
plaatsen in het koordoksaal dat toen nog bestond aan de ingang van het koor. Bij de afbraak van het
doksaal in 1744 werd het altaar tegen de noordwestelijke vieringpijler aangebracht; bij de bouw van
de Sint-Odradakapel te Scheps in 1896 werd het altaar overgebracht naar kapel; bij de
restauratiewerken in de Sint-Andrieskerk in 1967 werd het retabel van het altaar door pastoor
Draulans en restaurateur Pelckmans overgeplaatst naar het zijaltaar van O.-L.-Vrouw in de Sint-
Andrieskerk.
Of in het midden van de achttiende eeuw het geschil met de Balenaars helemaal opgelost was, valt
te betwijfelen. In 1750 noteerden men in de abdij de volgende maatregel die laat vermoeden dat er
weer ongeregeldheden waren ontstaan. “Eer wordt gepermiteert dat wij of ons thiendepagters van
Baelen onze thienden graenen oft schooven, wettelijk verthiend, van ’t veld mogen haelen eer dat de
eijgenaers hunne vrugten nog in hoopen geset hebben…”. De abdij pleitte ervoor (overeenkomstig
de uitspraken in Brussel) dat de tienden--granen eerst zouden van het veld gehaald worden voordat
de pachter zijn eigen oogst zou afhalen. De wrijvingen bleven bestaan. In 1754 betaalde de abt voor
advocatenadvies in verband met de tienden: “de 3 en 4 april en volgende dagen gereden ic en den
secretaris naer Brussel voor advisen te vragen van verscheyde advocaten, verteert, met het geldt
gegeven voor advisen over de thienden tot Balen saemen 17-07-0”. Of in 1758 13 november; “voor
een request te presumeren teghens Balen verteert 25-02-01”. In 1761 probeert de abdij haar oude
privilege van vrijstelling van belastingen terug te krijgen namelijk voor de vrijstelling van de bede
(belasting) op geamortiseerde goederen. Anderzijds bleef de abdij op haar rechten staan en bleef zij
pogingen doen om haar gelijk te halen of te verantwoorden. Op het einde van de achttiende eeuw
hanteerde men nog steeds de oude twaalfdelige indeling voor de verhuur van de percelen, er waren
twaalf “wagens ofte clampen”: 1. Biesakker 2. Biesakker ofte cleynen wagen 3. Biesakker ofte
grooten wagen 4. Muggenschot ofte Gerheyden 5. Idem 6. Idem 7. Olmschot ofte wintmolenvelt 8.
Olmschot 9. Olmschot ofte Hulsterwagen 10. Leemcuyl ofte Eeghde 11. Leemcuyl ofte Boterwagen
12. Leemcuyl ofte Coolhof

Toch moet er vastgesrteld worden dat er ondanks alle tegenwerkingen, processen en het gewring
ter plaatse de inning van de tienden was overeind gebleven. Al zou de abdij wat water bij de wijn
moeten doen in verband met de bijdragen bij de bouw of de restauratie van de parochiekerken die
zij bedienden en die gelegen waren in het inningsgebied. Het hele systeem van de tienden zou
worden overgenomen door de Franse Revolutie die alle goederen en voorrechten van de abdijen
confiskeerde. Alle gronden van de abdij werden eigendom van de overheid, de Franse Republiek zag
het als een interessante vorm van belastingen.


8 Vierentwintig Balense voermannen reden 101 dagen rond tegen 30 stuivers per dag; samen 3030 stuivers of
151 gulden 10 stuivers



5

Bijlage

Brief van aartsbisschop Thomas-Philip d’ Alsace over de afbraak van het koordoksaal in de Sint-
Andrieskerk te Balen
Archief Erfgoed Balen 511-9998-138-10038, p. 250-251.

Thomas Philippus door de Godts bermhertigheijdt der
H Roomsche Kercke Priester cardinael d’ Alsace
De Boussu, Aertsbisschop van Mechelen, Promaet
Der Nederlanden etc etc en Apostolischen Gede-
Legeerden in het catholijck deel des Bisdoms
Van s’ Hertogenbosch
Alsoo het ons toestaet, in de plaetsen van
Onse zorgen bevelen te voorzien, dat er binnen de
Kerken, dewelcke zijn het huys Godts ende het ta-
Bernakel des Heeren met den mensch, niet onbe-
Hoorlyk nog onbetamelijck gezien en wordt tegen
De grootste eerbiedigheydt, die men aen de Goddelijke
Majesteijt schuldig is; ende dat het noodeloos hoog-sael
Staende voor den hoogen Autaer in de kerke van
Balen onder het district van Geel seer vervallen,
Ende gebroken is; dat eenige bilden aen ’t selve
Te vooren gestaen hebbende , zijn afgeworpen oft
Leelijck geschendt, tot spot ende schandael van
De naburige ketters aldaer dikmaels namentlijck
In dese tijden passerende; soo is ’t dat Wij, naer
Rypelijck daer over te hebben beraeden, gehoort
Den seer eerw Heer Lantdeken, ende door hem
Menigte der Parochianan, van des welcke het
Meesten deel is voor het weg nemen van ‘t selve
Hoog-sael; aenmerckt, dat er aen ons tot nu toe



6

T’ sedert ontrent een jaer herrewaerts, wanneer men
Hier over heeft begonst te handelen, geene goede
Redenen of bequaeme middelen en zijn voorgehouden
Tot het hermaecken van ’t selve; om voordere schan-
Daelen, opspraeken, oneerbiedigheijt ende zelfs su-
Perstitien te beletten, hebben geordonneert, gelyck
Wij ordonneren bij desen aen de Heer Pastor ende
Jegenwoordige kerkmeesters van Balen voor seijt
Het selve Hoogsael sonder uijtstel teenemael te
Doen afbreken en wegnemen; ende de plaetse al-
Waer het selve is staende op het netste en bequaem-
Ste, nogtans ten minsten koste te approprieren
Naer den eijsch der choor en kercke; ende indien
Iemant daer tegen soude derven opkomen, dusda-
Nige bij middelen van rechte, des noodt zijnde,
Tot de reden te brenghen. Aldus gedaen tot
Mechelen den 6 augusti 1744
(onder stond)
Tho. Card. Aertsbisschop van Mechelen
(locus sigilli) ter ordonnantie van Syne Emin.
M. Holvoet


Afbeeldingen
Balen Sint-Andrieskerk
Retabel van het Sint-Odrada-altaar; met beeld en reliek van de H. Odrada, met twee reliëfs:
De H. Odrada doet een bron ontspringen te Milligem en Een ossenkar brengt het lichaam van de
H. Odrada naar Alem, beeldhouwer Feuillin Houssar, 1741-1742, gemarmerd en
gepolychromeerd hout