2. Napoleon Daems

Uit Kunsterfgoed
Ga naar: navigatie, zoeken

NAPOLEON DAEMS (°1852-+1939), succesrijk ondernemer, katholieke persoonlijkheid, spilfiguur in het artistiek-ambachtelijke milieu te Turnhout door Jaak Jansen Hoofdstuk I Het orderboek van Napoleon Daems Afbeelding 1 De Koninklijke Oudheidkundige Kring Taxandria kreeg vanwege de nazaten van Napoleon Daems een interessant informatief nalatenschap over de beeldhouwer ter studie aangeboden. Het centrale document hierbij was een schriftje, een orderboek, opgesteld door de beeldhouwer zelf; het was een bijzonder interessant document waarin Napoleon Daems op systematische wijze zijn productie had geregistreerd. Het was geen ongekend document; zowel kanunnik J.E. Jansen als historicus Eugeen Van Autenboer hebben er kennis van gehad toen zij het gepresteerde werk van de beeldhouwer overliepen . Het orderboek telde zesenzeventig beschreven bladzijden, het was ingebonden en had een harde kaft. De nummering door de auteur gebeurde wat onhandig per twee bladzijden op het rechter blad boven rechts. Het aanpassen van de nummering was dan ook een eerste opdracht om de inhoud van het document bruikbaar en hanteerbaar te maken. Achtereen volgens noteerde Napoleon Daems op systematische wijze de verscheidene groepen uitgevoerde werken: Meubelen, Verschillende werkzaamheden, Altaren, Preekstoelen, Biechtstoelen, Gestoelten, Communiebanken, Voetstukken, Beelden, Kruisbeelden, Bidstoelen, Kaders, Consoles en Aanbestedingen van kerkmeubelen. Binnen elke groep werden de bestellingen of uitgevoerde werken chronologisch gerangschikt. Deze lijsten van uitgevoerde werken werden gevolgd door een index op lokaliteit; die liep over elf bladzijden. Na deze index volgden twee overzichten van werken die in opdracht van de verkoopcentra Frank en Windert werden gemaakt; deze overzichten werden ook door Napoleon Daems ingeschreven en behoren tot het orderboekje. Ten slotte volgden nog een aantal gegevens in een ander handschrift; zij werden willekeurig in het orderboek toegevoegd nadat Napoleon Daems zijn informatie had afgesloten. De oudste vermeldingen van de beeldhouwer dateren van 1884, de jongst gedateerde van 1918. Dikwijls zien wij dat de bestemmeling werd aangeduid door de naam van een pastoor of priester te vermelden. Het is duidelijk dat de geestelijkheid behoort tot de meest voorkomende of zijn belangrijkste bestemming; de beeldhouwer personaliseerde graag de toekomstige gebruiker. Napoleon Daems heeft in hoofdzaak gewerkt voor de bemeubeling van de bedehuizen of religieuze instellingen. De nauwkeurige registratie van de gegevens met telkens de prijs erbij, laat vermoeden dat Napoleon Daems dit orderboekje na 1918 heeft gemaakt op basis van zijn bestaande administratie en boekhouding. Het orderboek werd integraal en onder bewerkte vorm online gezet op de Website van Taxandria . Inhoud van het orderboek met bladwijzer volgens Napoleon Daems (DB=dubbel blad) en paginering na bewerking 1. DB.1-2-3 MEUBELEN …….……………………………. p. 1 2. DB. 4-5 VERSCHILLENDE WERKZAAMHEDEN p. 9 3. DB. 6-7 ALTAREN ……………………..………….……. p. 13 4. DB. 8 PREEKSTOELEN………………..……….……. p. 16 5. DB. 9 BIECHTSTOELEN ………………..….……… p. 17 6. DB. 10 GESTOELTEN ………………………………… p. 19 7. DB. 11 COMMUNIEBANKEN ……………….……… p. 19 8. DB. 12 VOETSTUKKEN ………………..……………… p. 21 9. DB. 13-14 BEELDEN …………………………………………. p. 23 10. DB. 15 KRUISBEELDEN ………………………………. p. 26 11. DB. 16 BIDSTOELEN ………………………………..… p. 28 12. DB. 17 KADERS ……………………………………………. p. 29 13. DB. 18 CONSOLES ……………………………………… p. 30 14. DB. 19 AANBESTEDINGEN VOOR KERKMEUBELEN p. 31 15. Index volgens Napoleon Daems ………………………………. p. 32

              TOEVOEGINGEN	

16. WERKZAAMHEDEN VOOR DE HEREN CHARLES EN P FRANK ANTWERPEN p. 34 17. WERKZAAMHEDEN W CAPELLE WINDERT………………………………………………. p. 37 18. VERSCHILLENDE WERKEN …………………………………………….……………………… p. 37 19. LOSSE NOTA …………………………………………………………………...……………………… p. 38 De lijsten in het orderboek zijn alle op dezelfde wijze samengesteld. Zij zijn te raadplegen op de website van Taxandria. Ze werden ingevoerd in WORD, zodat via de zoekmachine verschillende opzoekingen mogelijk zijn. Onder de lijst Altaren werden in chronologische volgorde alle uitgevoerde altaren in lijn gebracht. Na de chronologische notitie volgde de lokaliteit en eventueel de bestemmeling, verder de vermelding van het bestelde voorwerp met meestal enige verdere toelichting over materiaal, stijl of soms de betalingswijze, en tot slot de prijs in Belgische franken. Al deze gegevens werden op één lijn gebracht, in telegramstijl, soms met afkortingen, altijd met de prijs erbij. De volledigheid van de gegevens verwijst vermoedelijk naar een bestaande boekhouding. Door de gegevens afzonderlijk te bestuderen krijgen wij een eerste boekhoudkundige kijk op de verwezenlijkingen van het atelier Napoleon Daems. Uiteraard zijn er ook andere bestuderingsthema’s mogelijk. Zo zouden de verschillende lokaliteiten kunnen opgelijst worden en dan zien wij dat meer dan 80 verschillende vermeldingen van lokaliteiten voorkomen; de lokaliteit Turnhout komt 206 maal voor in het orderboek, Brussel 63 maal, Antwerpen 38 maal. Enkele voorbeelden van vermeldingen maken duidelijk welke informatie er werd verstrekt: p. 2 MEUBELEN 1886 Turnhout B(aron) L Coppens eikenhouten kleerkast 162 p. 13 ALTAREN 1891 Feb. Lafayette America without 2850 p. 25 BEELDEN 1906 Jan. Brussel St Gillis bas-reliëf kerkdeur 1800 p. 31 AANNEMINGEN 1907 Heide de Pret Altaar sacristijkast Romaans 1600 Uit deze voorbeelden blijkt duidelijk hoe essentieel en bijzonder de informatie was die er werd genoteerd. Wie het oeuvre van deze Turnhoutse ondernemer wil bestuderen kan niet zonder dit basiswerk met zijn duizenden gegevens. De oudste vermeldingen in het handschrift van Napoleon Daems dateren van 1884, de laatst gedateerde van 1918. Zij vormen het corpus van de gegevens waarvoor Daems een index heeft gemaakt. Hier gaat het om de productie van het Werkhuis Napoleon Daems. Op die manier valt het te begrijpen dat de productie voor de verkoopcentra Frank en Windert slechts als onderaanneming werd gezien. Afbeelding 2 + 3 + 4 In hetzelfde handschrift van Napoleon Daems werden in het orderboek nog enkele aparte hoofdstukken toegevoegd aan de vorige lijsten: p. 34-36 Werkzaamheden gedaan voor de Heeren Gebroeders Charl en P. Frank Antwerpen, lopende van het jaar 1908 tot het jaar 1915; daarna volgt p. 37 op gelijke wijze de vermelding van de productie voor W. Capelle Windert over de periode 1911 tot 1914. Het is duidelijk dat hiermee Napoleon Daems zijn orderboek afsluit. Op de verdere bladzijden werd verder nog bestellingen genoteerd gaande over de jaren 1913 tot 1927. Ze werden in een ander handschrift genoteerd en misten de systematiek van de voorgaande notities. Wij hebben de indruk dat de leiding van het atelier stilaan in andere handen is overgegaan. Huismeubelen Het is merkwaardig dat Napoleon Daems zijn orderboek begint met twee lijsten “Meubelen en Verschillende werkzaamheden”, die vooral niet religieuze meubelen groeperen. Het gaat hier hoofdzakelijk om huishoudelijke producten bestemd voor de burgerij. Het orderboek vermeld tientallen Turnhoutenaars die bij Napoleon Daems een aankoop hebben gedaan: tafels, stoelen, kassen, buffetten, bedden, commodes, zetels, boekenkasten, spiegels, schouwmantels, enz. . De volledige slaapkameruitrusting was hierbij blijkbaar een succesnummer met bed, ressort, kleerkast, lavabo en nachtkastje. In Turnhout en de Kempense gemeenten was er een afzetmarkt voor. Van de 150 verkopen die hij registreert in deze lijst zijn er 96 waarvan de bestemming in Turnhout gelegen was. De eerste levering van meubelen die hij noteerde in 1885 was deze aan Baron Ludovic Coppens : 2 kassen (575 Bfr), een beddebak (160 Bfr), een lavabeau (162 Bfr), een eiken tafel ( 86 Bfr), een buffet étagère (283 Bfr) en 6 stoelen (108 Bfr). Het is opvallend om te zien hoe in het jaar 1885 het werkhuis definitief uit de startblokken schiet: in 1884 was er een omzet van 2.358 Bfr en het jaar daarop een van 9.028 Bfr, in 1886: 16.161 Bfr. Onder “Verschillende werkzaamheden” verstaat Napoleon Daems verschillende activiteiten die hij uitvoerde in Turnhout en de Kempen maar ook in diverse andere steden en gemeenten voor kerkfabrieken, kloosters, abdijen of broederschappen; meestal gaat het om (beperkt) religieus meubilair in tegenstelling tot de burgerlijke bestellingen die onder ‘Meubelen” werden gerangschikt. Het kunnen diverse kleinere voorwerpen zijn zoals voetstukken, credenstafeltjes, lessenaars, offerblokken, troontjes; het kunnen ook restauraties zijn of nieuwe ontwerpen zoals een straatkapelletje of een sierstuk op een gebouw. Enkele voorbeelden uit Verschillende werkzaamheden (p. 9) 1884 Juny Turnhout Theobalduskapel wereldbol 70

                      Averbode     Herstelling gestoelte altaren             554                         

1885 January Westmalle La Trappe nieuwe staf prelaat 200 1895 April Turnhout Werkmansgilde cartel 77 1908 December Wechelderzande pastorie Vlaamse schouw (steen) 497 Wanneer wij de lijsten overschouwen dan is het duidelijk dat Napoleon Daems in hoofdzaak heeft gewerkt voor de bemeubeling van de bedehuizen of andere religieuze instellingen. Het overgrote deel van het Oeuvre van Daems groepeert zich onder noemer van kerkelijk meubilair, kerkmeubelen. Wanneer wij aan de hand van de kostprijzen de totale omzet van het atelier gaan bereken komen wij volgens het orderboek op een totaalbedrag van 768.402 Bfr over de jaren 1884 tot 1914. Opgedeeld volgens de verschillende lijsten krijgen wij een bijzonder overzicht van het succes of het eerder bescheiden aandeel in het oeuvre: Meubelen 81.203 Bfr 10,56 % Verschillende Werkzaamheden 47.440 6,17 % Altaren 279.122 36,32 % Preekstoelen 33.335 4,33 % Biechtstoelen 47.855 6,22 % Gestoelten 31.912 4,15 % Communiebanken 26.320 3,42 % Voetstukken 16.510 2,14 % Beelden 32.666 4,25 % Kruisbeelden 2.725 0,35 % Bidstoelen 3.853 0,5 % Kaders 5.982 0,77 % Consolen 1.509 0,19 % Aanbesteding kerkmeubelen 157.970 20,55 %

  TOTAAL:  768.402 Bfr

Het is opvallend hoe percentsgewijze het aandeel van het kerkelijke meubilair zo hoog scoort: Altaren 36,4 % van het oeuvre, Aanbestedingen van kerkelijke meubelen 20,8 % van het oeuvre; daartegenover vertegenwoordigen de Beelden slechts 4,1 % van het oeuvre. Het omzetaandeel van de Altaren is zo hoog omdat hier vaak stenen altaren werden besteld waarvan de prijs hoger lag ter wille van het gebruikte materiaal. Hierbij dient ook opgemerkt dat onder “Beelden” alleen de vrijstaande rondsculpturen werden gerekend zonder het sculpturale snijwerk dat aanwezig was op vele kerkelijke voorwerpen. De “burgerlijke” meubelen vertegenwoordigen bijna 11 % van de hele productie. Wanneer wij de omzet per jaar in grafiek brengen zien wij dat de jaren 1893, 1897, 1902 en 1908 het meest succesvol zijn (zie tabel jaaromzet). Het kerkmeubel behoorde duidelijk tot de corebusiness van de beeldhouwer. Hierbij profiteerde Daems ongetwijfeld van de groei van het aantal parochies en de erkenning van het aantal nieuwe bedehuizen waarbij vele wijken stilaan tot aparte parochies waren gegroeid. Zeker in de Kempen is dat duidelijk aanwijsbaar: Geel Ten Aard, Balen-Wezel, Mol-Rauw, Turnhout H. Hart, Ravels-Eel, Balen-Hulsen, Geel-Winkelomheide, Westmalle Sint-Antonius, Vorst-Meerlaar. Zij stonden allen in de lijsten van Daems. Andere parochiekerken werden vernieuwd, vaak in neogotische stijl en kochten nieuw meubilair in Turnhout. De bestellers situeren zich in de provincie Antwerpen maar ook elders in Vlaanderen en in Wallonië werden bestellingen geplaatst. Ook Brussel (afbeelding 5) komt herhaaldelijk voor in de orderlijsten. Blijkbaar bezat het atelier Daems een uitgebreide lijst van cliënteel. Napoleon Daems onderhield relaties via de architecten, via de Turnhoutse priesters, via de kloosterorden en de onderwijsinstellingen van de Kempenstad. De Lijst van de binnengehaalde Openbare aanbestedingen geeft ons een goed overzicht van de grotere opdrachten die het atelier tussen 1893 en 1914 uitvoerde (p. 34-36). Wij mogen eruit besluiten dat Napoleon Daems regelmatig aan bod is geweest en talrijke aanbestedingen heeft binnen gehaald. Hieruit blijkt dat de bestellers vertrouwen hebben gehad in de ondernemer en dat het atelier kwaliteitsvol werk heeft geleverd tegen een redelijke prijs: Openbare aanbestedingen 1893 Velaine-sur-Sambre Hoogaltaar Gothique 4.665

                       2 zijaltaren                                                  3.700
                       14 Kandelaars                                                240

1895 Houdremont Hoogaltaar, 2 Zijaltaren, Predikstoel, Biechtstoel, Communiebank 7.855 Rauw bij Mol Hoogaltaar, 2 Zijaltaren, Predikstoel, 2 Biechtstoelen, Gestoelte, Sacristijkas, Doopvunt Gothiq 10.750

              Laloux bij Villers-sur-Lesse   2 Zijaltaren, 1 Biechtstoel, 1 Preekstoel               2.700      

1896 Gratin bij St Marie d’ Etalle 2 Zijaltaren, 1 Biechtstoel, 1 Preekstoel, 4 Banken 4.240

  Juny  Chiny              Hoogaltaar, 2 Zijaltaar, Predikstoel, 2 Voetstukken            7.920

1897 Louette St. Denis -Gedinne Hoogaltaar met ciborium, 2 Zijaltaren, Predikstoel, 2 Biechtstoelen, Communiebank 12.425 1902 Den Eel bij Ravels Hoogaltaar, 2 Zijaltaren, Predikstoel, 2 Biechtstoelen, Gestoelte, Sacristijkast, Communiebank, Doopvont, Wijwatervat 16.120 1903 Nov Chiny Biechtstoel, 8 Banken, Gestoelte 3.210 1904 Hulsen 2 Zijaltaren, 2 Biechtstoelen, Predikstoel (arduin), Doopvunt 6.150 1907 Heide de Pret Romaans Altaar, Sacristiekast 1.600 1908 Baelen-Wezel (gekost 10000) (getrokken 11268) 13.340

             Borgloon  Stadhuis        Meubels   arch. 8%                                  5.830

1914 Winkelomheide (Gheel) Hoogaltaar steen en hout, 2 Zijaltaren, Biechtstoel, Sacristijkast, Communiebank, Doopfont, 4 Beelden, 10.920 ster 520 samen 5 % 10400

              St Vincent    Predikstoel  1800, 2 Biechtstoelen 1560  samen 3360  10% 336   3.024

Jaaromzet in volgende manier om het orderboek uit te vlooien kan gebeuren door de systematische indeling te verlaten en alles onder het jaartal van inschrijving-productie te brengen. Het berekenen van de omzet per jaar toont aan dat de beginjaren 1884-1885 gematigd op gang komen en dat na 1908 stilaan de productie afneemt, althans volgens het orderboek. De meest succesvolle jaren zijn 1893, 1897, 1902 en 1908. Het aantal bestellingen was het hoogst in 1902: veertig in getal. In het jaar 1895 werd de hoogste omzet van de aanbestedingen genoteerd: 21.305 Bfr. Vanaf het jaar 1910 neemt het aantal bestellingen af en zakt het van vijftien naar zes bestellingen. Het geeft de indruk dat het elan eruit is en dat er een ander beleid zich aankondigde. Het is mogelijk dat stilaan plaats gemaakt werd voor de volgende generatie. In deze eerste bestudering van het orderboek toont Napoleon Daems zich als een succesvol ondernemer die zich in de stad Turnhout wist op te werken als leverancier van huishoudelijke meubelen. Anderzijds specialiseerde hij zich in kerkelijk meubilair en zou hierin faam weten te verwerven tot ver buiten de Kempen, zelfs tot in het buitenland. Toch zouden vooral Kempische dorpen herhaaldelijk bestellingen plaatsen bij Napoleon Daems: Arendonk, Averbode, Baarle-Hertog, Balen, Balen-Hulsen, Balen-Wezel, Beerse, Dessel, Geel, Geel-Ten Aert, Geel-Winkelomheide, Gierle, Heide, Herentals, Herenthout, Heultje, Hoogstraten, Kasterlee, Lichtaart, Meerle, Meersel-Dreef, Merksplas, Mol, Mol-Rauw, Olmen, Oosthoven, Oostmalle, Oud-Turnhout, Ravels-Eel, Rijkevorsel, Schriek, ’s Gravenwezel, Sint-Antonius-Brecht, Tielen, Vorst-Meerlaar, Vosselaar, Wechelderzande, Weelde, Westmalle, Wiekevorst, Wuustwezel, Zevendonk, Zondereigen. Wie hier meer wil over weten kan terecht in het orderboek van Napoleon Daems op de website van Taxandria.

Tabel met jaaromzet 1. Jaar 2. Jaaromzet 3. Grafische voorstelling 4. Bestellingen 5. Aanbestedingen

1	         2	                    3	    4	            5	

1884 2.358 Xx 9 1885 9.038 Xxxxxxxxx 21 1886 16.161 Xxxxxxxxxxxxxxxx 17 1887 13.285 Xxxxxxxxxxxxx 23 1888 9.603 Xxxxxxxxxx 24 1889 4.901 Xxxxx 15 1890 10.705 Xxxxxxxxxxx 23 1891 14.162 Xxxxxxxxxxxxxx 15 1892 20.366 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 9 1893 37.540 xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 20 8.605 1894 15.903 Xxxxxxxxxxxxxxxx 18 1895 26.280 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 19 21.305 1896 16.100 Xxxxxxxxxxxxxxxx 15 12.160 1897 36.987 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 27 12.425 1898 21.997 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 16 1899 17.363 Xxxxxxxxxxxxxxxxx 26 1900 18.640 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 28 1901 20.787 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 30 1902 31.899 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 40 16.120 1903 3.210 Xxx 22 3.210 1904 6.150 Xxxxxx 27 6.150 1905 15.580 Xxxxxxxxxxxxxxxx 30 1906 14.974 Xxxxxxxxxxxxxxx 15 1907 27.652 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 20 1.600 1908 36.431 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 17 19.170 1909 9.934 Xxxxxxxxxx 15 1910 8.190 Xxxxxxxx 15 1911 5.010 Xxxxx 6 1912 14.110 Xxxxxxxxxxxxxx 6 1913 7.220 Xxxxxxx 6 1914 18.235 Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 6 13.944 1915 3.628 Xxxx 8 1916 778 X 3 1917 13.452 Xxxxxxxxxxxxx 4 Sohie 10.734 1918 2.392 Xx 3



Hoofdstuk II Tijdslijn van NAPOLEON DAEMS (°1852- +1939) 1852 Joannes Baptist Napoleon Daems werd geboren te Turnhout op 28 juni 1852. Zijn vader was Willem Daems ( °Aarschot 19 september 1805 - +Beerse 7 augustus 1866), moeder was Maria Gilis (°Diest 23 september 1809 - +Turnhout 1 maart 1861). Napoleon was de jongste van acht kinderen in het gezin W. Daems-Gilis: Carolus Leopoldus DAEMS (°1832-+1867) Maria Ludovica Virginia DAEMS (°1835 Maria Ludovica Virginia DAEMS (°1837-+1865) Philomena DAEMS (°1839-+1942) Petrus Josephus DAEMS (°1842 Maria Theresia DAEMS (°1845-+1864) Petrus Guilielmus DAEMS (°1848-+1935) Johannes Baptista Napoleon DAEMS (° Turnhout 28 juni 1852-+ Turnhout 17 januari 1939) Vader Willem Daems was een zeeldraaier die enkele malen in de plaatselijke pers reclame maakte voor zijn ambacht en winkel die in 1841 gevestigd was in de Herentalsstraat : Hij promootte zich als “fabrikant en koopman in alle soorten van zeelen, boogpezen, peerde-netten, zweepen, peylen en bogen, zeyl- en zakdoek, en gepekte repen voor molenaers: benevens kemp, vlas, spinnewielen, singels en stalbanden voor peerden; alles aen eenen civilen prys. Alsmede Uytlandsche Bogen voor Wip en Doel van 5 tot 13 Francs eerste kwaliteyt”. In 1858 plaatste hij opnieuw een gelijksoortige en bijna identieke annonce; hij was toen gevestigd in de Otterstraat nr. 146 . 1864 Vanaf zijn twaalfde jaar volgde Napoleon Daems les aan de Stadstekenschool te Turnhout. Deze Stadstekenschool was opgericht tijdens het Franse regime in 1802 : Ecole de Dessin et d’ Architecture. In de negentiende eeuw was de school erg op het ambachtelijke gericht en werd er opleidingen voorzien voor metselaars , timmerlieden en schijnwerkers. Van de jaren 1833, onder het directeurschap van P.J. Witdoeck zal de school een eerste bloei kennen. In de dertiger en veertiger jaren kreeg de leraar hulp vanuit de ambachten in Turnhout, onder meer beeldhouwer Hendrik Peeters-Divoort (18115-1868) was als vrijwilliger betrokken bij de scholing. Hierbij zou de basis gelegd worden voor de vermaardheid van de Turnhoutse meubelindustrie. In de tweede helft van de negentiende eeuw werd op de school het officiële programma geleidelijk ingevoerd maar toch was de ambachtelijke betrokkenheid op bouwkunst en meubelkunst nog steeds zeer groot. Na de Tweede Wereldoorlog zou de tekenschool evolueren naar een erkende Academie voor Schone Kunsten met een geofficialiseerd programma; dan werd er een basisopleiding gegeven aan de beoefenaars van alle kunsten. Architect Pieter Jozef Taeymans (1842-1902) was in 1873 leraar en bestuurder; vanaf 1868 werd hj aangesteld tot provinciaal architect voor het arrondissement Turnhout en was hij op die manier betrokken bij de bouw van tientallen openbare gebouwen (kerken, pastorieën, kloosters, gemeentehuizen) die werden opgericht in het arrondissement Turnhout. Hij was mede de smaakmaker voor de appreciatie van de neostijlen in die tijd; hij zal vooral herinnerd worden wegens zijn eclectische neorenaissance-stijl. In 1864 werd Napoleon Daems leerling aan de Stadstekenschool waar hij vermoedelijk les kreeg van directeur Andreas J. Vandenplas. Mogelijk ontmoette hij daar ook Hendrik Peeters-Divoort die als vrijwilliger de leraars bijstond; in 1866 zou Hendrik Peeters Turnhout verlaten en naar Antwerpen verhuizen. Napoleon Daems zou al vlug worden opgenomen in het atelier van Lode Bartels waar hij een twintigtal jaren werkzaam bleef; mogelijk startte hij in het atelier als leerjongen terwijl hij les volgde aan de tekenschool. Hij zou deze periode bij Bartels in de jaren 1875-1878 onderbreken voor een opleiding als beeldhouwer aan de Koninklijke Academie te Antwerpen. In 1884 verliet Napoleon Daems het atelier van Lode Bartels (°1841-+1900) . Deze laatste had zijn opleiding gekregen aan de Stadstekenschool van Turnhout en zou met succes een atelier oprichten waar tot 30 medewerkers (meubelmakers of beeldhouwers) tewerk gesteld werden; Bartels bracht vermaardheid voor de stad. Hij leverde werk in Gent Sint-Barbaracollege (altaar), in Lokeren bij de Minderbroeders (altaren, beelden, biechtstoelen), in Merksplas (altaar), Oostham, (beelden), Retie (altaar), Schilde (preekstoel). Gedurende 25 jaren was hij jurylid voor de Stadstekenschool. In 1898 wenste Bartels nog een beeldhouwer aan te werven en sprak de wens uit dat de kandidaat een opleiding zou gevolgd hebben aan de Stadstekenschool . Volgens kanunnik J.E. Jansen was Bartels eerder een ornamentist en was Daems eerder een figurist . Bartels leverde in Turnhout een beeld van de H. Rochus aan de Sint-Pieterskerk en zou de meubilering van de voormalige Sint-Jozefskerk bijna volledig voor zijn rekening nemen. In het Museum Onder den Toren te Turnhout berust er een mooi beeld van de H. Cecilia van Lode Bartels herkomstig van de orgelkast in de Sint-Jozefskerk te Turnhout . Van 1875 tot 1878 volgt Napoleon Daems les aan de Academie te Antwerpen; hij kreeg er les van professor J. Geefs. Tijdens deze studies was Daems mogelijk werkzaam, samen met andere Turnhoutenaren, in het Antwerpse atelier van Pietje Peeters, zoon van Hendrik Peeters-Divoort. Volgens de bevolkingsregisters verbleef de jonge Napoleon Daems in het ouderlijke huis; in 1864 verhuisde vader Daems naar Beerse en ging Napoleon inwonen bij zijn broer Peter Willem; dit zou zo blijven tot in 1882 toen hij bij zijn oudste zuster ging inwonen. Zoals wij verder zullen zien was er een onderbreking in 1875-1878 toen hij in Antwerpen aan de academie studeerde. 1878 Na zijn succesvolle beëindiging van zijn studies aan de Antwerpse Academie kreeg Napoleon Daems in het jaar 1878 een studiebeurs vanwege het Turnhoutse Stadsbestuur namelijk een beurs voor een studiereis naar Parijs om er ”de Expositie” te gaan bezichtigen. Deze expositie was een jaarlijks weerkerend fenomeen van internationaal allure waarbij vanuit de Europese steden academisch werk werd toegestuurd. Het moest een staalkaart worden van hetgeen door de Academies voor Schone Kunsten in Europa werd voortgebracht. Na het bezoek leverde Napoleon Daems hierover een uitgebreid verslag binnen bij het stadsbestuur . De aanvraag aan het stadsbestuur werd gesteund door L. Bartels in een brief waarin enkele gegevens over Napoleon Daems stonden vermeld. Na zijn opleiding als beeldhouwer in Antwerpen, ging Napoleon opnieuw werken in het atelier van L. Bartels. Daems was op het ogenblik van de aanvraag, 26 jaren oud en werkte reeds tien jaar “als kunstbeeldhouwer”bij Bartels. De drie laatste jaren (1875-1878) volgde hij de lessen beeldhouwkunst in de Koninklijke Academie te Antwerpen, met onderscheiding. Op het ogenblik van de aanvraag was hij opnieuw twee maanden in dienst bij Bartels als meestergast in de beeldhouwkunst. Vanaf 1881 was Napoleon Daems leraar in tekenen aan het Sint-Jozefscollege te Turnhout, bij de Jezuïeten.

1884 Napoleon Daems begon in 1884 een zelfstandig atelier (afbeelding 6) in een gebouwtje nabij de woning van baron Ludovic Coppens in de Korte Gasthuisstraat. Het was een bestaand gebouwtje waarvoor beeldhouwer Daems aan de eigenaar vroeg een venster bij te bouwen en een hek te plaatsen aan de straat, volgens de plannen uitgetekend door Napoleon Daems. 1884 is ook het aanvangsjaar van het orderboek. Baron Ludovic Coppens (°Hoboken 27 april 1855- + Leuven 22 april 1926) was kunstschilder en mecenas, bevriend met beeldhouwer Napoleon Daems, vertrouwde figuur in de kunstmiddens en de Stadstekenschool te Turnhout. In 1884 zat Baron Ludovic Coppens samen met directeur Pieter Jozef Taeymans samen in de jury die de werken van de Stadstekenschool ging beoordelen . In februari 1887 kregen de inrichters van de “tombola ten voordele van den Armbus in den Spieghel” een bijzondere prijs aangeboden door de baron die ten zeerste werd gesmaakt door het bestuur, aldus de toenmalige pers. De winnaar van de bijzondere prijs zou onmiddellijk door de baron worden geportretteerd. Tot grote waardering van iedereen werd Madame B. smaakvol geportretteerd . In 1896 zou de baron Turnhout verlaten, zoals verder zal blijken. 1886 Turnhout 18 maart 1886. Op 34-jarige leeftijd trad Joannes Baptista Napoleon Daems in het huwelijk met Maria Anna Josepha Peeters (°Turnhout 4 februari 1859????? ) . Zij kregen negen kinderen waarvan er twee vroegtijdig zouden sterven (afbeelding 7): - Maria Anna Virginia DAEMS (°12 juli 1887-+Mol 22 januari 1973 ), Kloosterzuster Raphaëlle, Gasthuis Tienen , later te Mol - Maria Coleta Catharina Theresia Josepha Veronica DAEMS (°8 augustus 1888 +18 october 1888) -Josephus Carolus Maria Antonius DAEMS (°23 maart 1890 + 12 september 1914), beeldhouwer - Cesar Augustinus Josephus Maria DAEMS (° 11 maart 1891 + 1971), beeldhouwer - Mathildis Lucia Henrica Maria DAEMS (°10 september 1892 + 6 oktober 1892) - Julianus Ferdinandus Josephus Maria DAEMS (° 24 december 1893-+Schilde 1968) kloosterling, Missionaris van Scheut, overste te Yakamba-Congo - Anna Rosalia Augusta Maria DAEMS (°10 oktober 1895-+1974), gehuwd met Jozef Segers; zij kocht in 1943 het huis van Napoleon Daems - Maria Joanna Catharina Coleta Eduarda Jeanne DAEMS (°14 oktober 1897-+1983) regentes - Irma Wilhelmina Maria Coleta Josepha DAEMS (°13 maart 1901-+1990) zonder beroep. Volgens de gegevens van Adri Hooijmaaijer ging het jonge echtpaar wonen in het buurhuis palend aan de eigendom van de familie baron Coppens. 1887 In oktober 1887 maakte Napoleon Daems een altaar voor de Apostolieken in Turnhout. Sinds 1872 bestond er bij het Jezuïetencollege een bijzondere Apostoliekenafdeling , gesticht door pater Boeteman. Deze afdeling was bestemd voor minder bemiddelde jongeren die missionaris wilden worden. De opleiding duurde zes jaar en kende een groot succes. Het was een internaat en er waren ook praktische lessen zoals handenarbeid en zelfs verdedigingstechnieken. P.J. Taeymans zou een nieuwe school bouwen voor de Apostolieken; ze werd ingewijd in 1887. In die periode 1872-1944 telde de school 660 afgestudeerde missionarissen. Herhaalde malen leverde Napoleon Daems werk af in opdracht van de Apostolieken. In april 1889 bestelde men bij Napoleon Daems een beeld van de H. Franciscus Xaverius (500 Bfr). Later leverde hij nog meubilair voor de kapel: 1907 het hoogaltaar (1880 Bfr), in 1908 het hoogzaal (780 Bfr), een preekstoel (95 Bfr), een bankske en credens (35 Bfr), in 1909 twee communiebanken (450 Bfr). Zie orderboek. Voor de Sint-Jozefskerk (1862) van de Jezuïeten leverde Napoleon Daems in 1891 één van zijn topstukken (afbeelding 8) namelijk de preekstoel . De kerk werd later afgebroken en de preekstoel ontmanteld; enkele onderdelen kwamen in het Museum Onder de Toren. 1888 In 1888 werkte Napoleon Daems nauw samen met de Gentse architect August Van Assche (°Gent 1826-+Gent 1907). Deze laatste was bezig met restauratiewerken in de Sint-Dyonisiuskerk te Luik. Daarvoor ontwierp hij onder meer een nieuw neogotisch hoofdaltaar (afbeelding 9); het schrijnwerk en traceerwerk van het retabel zou toevertrouwd worden aan het atelier van Napoleon Daems; de schildering werd uitgevoerd door de Mechelaar Willaert. In 1892 ontwierp August Van Assche een neogotisch hoofdaltaar (afbeelding 10) voor de Sint-Catharinakerk van Hoogstraten. Napoleon Daems leverde de eiken retabelkast en de luiken . Het beeldhouwwerk werd uitgevoerd door Jan Baptist De Boeck en Jan Baptist Van Wint, het schilderwerk door Jules Helbig van Luik. 1890 In Vosselaar werd dat jaar 1890 op de Beeldekensberg een nieuw monument opgericht ter ere van het miraculeuze beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Vosselaar (afbeelding 11). Op een neoromaans voetstuk in blauwe arduin en in een kapelletje werd een getrouwe copie geplaatst van het romaanse beeld uit de 11de-12de eeuw in de parochiekerk. De Onze-lieve-Vrouw met het Kind op de schoot werd door Napoleon Daems gekapt in neoromaanse stijl in witte Morleysteen . Later zou de kerkfabriek en het gemeentebestuur van Vosselaar nog bestellingen plaatsen bij “de werkhuizen van M. Napoleon Daems”: een troontje in 1895, een gestoelte in 1912, een zijaltaar en een offerblok in 1913, een H.Hartbeeld en een voetstuk in 1918, een voetstuk in 1922 . In het jaar 1890 werd in Turnhout de Tunhoutse Werkmansgilde opgericht door de notabelen der stad met de bedoeling de belangen van de werklieden te behartigen . In solidariteit werd een verzekeringsorgaan opgericht dat dank zij de steun van de leden, de ereleden en de overheid bijstand kon verzekeren bij ziekte, ongeval, invaliditeit of afsterven. Er waren vier wijkcommissiën met een bestuur, dat jaarlijks verkozen werd. Het hoofdbestuur bestond in 1890 uit 19 personen: voorzitter was J.B. Pittoors pastoor-deken, verder Jos Biermans koopman, Alf. Boone notaris, Louis Caron nijveraar, Jos Ceulemans notaris, Baron Alph. Coppens particulier, Napoleon Daems beeldhouwer, Leop. Goffin geneesheer, H. Huibrechts geneesheer, F. Jacobs hoofdonderwijzer, H. Lenaerts koopman, Jan Roest junior, Eug. Sanders koopman, Jos Splichal drukker, P.J. Taeymans architect, L. van Alsenoy brouwer, R. Verschueren apotheker, Alf. Versteylen advocaat, Alf. Verwaest nijveraar. In dezelfde geest werd er ook een bouwmaatschappij opgericht. De sociale toestanden en ook het instellen van het meervoudig kiesrecht zouden hierbij ook een rol gespeeld hebben. Het opzet zou later worden overgenomen door de Katholieken Volksbond die in het jaar 1893 werd opgericht. Napoleon Daems zou voor de Turnhoutse Werkmansgilde een cartel (77 Bfr) vervaardigen in 1895, aldus het orderboek. De beeldhouwer bleef actief in de gilde; in 1912 werd hij verkozen tot opperdeken van de Derde Wijk . In 1891 maakte Napoleon Daems een ontwerp voor een vaandel voor de congregatie van de getrouwde Mannen; het vaandel werd gemaakt te Brugge; het houtwerk werd verguld door V. Mierlo . (afbeelding 12) 1892 Het werd een bewogen jaar voor Napoleon Daems. In april werd hij benoemd tot leraar aan de Stadstekenschool te Turnhout: klas der beeldhouwers, ter vervanging van de overleden beeldhouwer Peter Pauwel De Meyer (°1825-+26 april 1892). Hij vormde er talrijke leerlingen van de Stadstekenschool, ondermeer Joseph en Eduardus Daems, Frans Steurs en vooral Alfons Jozef Strijmans. In 1899 brengt de reporter van de Kempenaar een bezoek aan de tentoonstelling van de werken van de leerlingen der Stadstekenschool: “Nu gaan wij naar de klas der boetseerders, leeraar Mr Napoleon Daems. Hier ook, zowel als in de klas der teekeningen naar pleister spreekt alles van kennis en kunst. De beelden zoowel als het loofwerk zijn netjes afgewerkt en wij durven de verschillige leerlingen dier klas eene kunstrijke loopbaan voorspellen, indien zij ijverig de lessen blijven volgen van hunnen verdienstelijken leeraar”. In mei 1892 stelde Napoleon Daems in zijn atelier in de Korte Begijnenstraat een afgewerkte predikstoel tentoon, die bestemd was voor de Jezuïetenkerk in de Koningsstraat te Brussel. Het meesterstuk, aldus de pers, was opgevat “in gotieken stijl van de vijftiende eeuw”. Hij was versierd met de beelden van Jezuïetenheiligen: Franciscus Xaverius, Canisius, Franciscus de Hieronimo, Faber. Voetstuk, kuip en hemel waren achtkantig en rijkelijk versierd met spitsen en torentjes. Met talrijke voorstellingen: vier leeuwtjes, vier evangelisten, acht engelen symboliserend Geloof, Hoop, Liefde, Sterkte, Standvastigheid en Godsdienst .

1893 In het jaar 1893 haalde het werkhuis Napoleon Daems zijn eerste openbare aanbesteding binnen, aldus het orderboek. De opdracht werd geplaatst door de kerkfabriek van Velaine-sur-Sambre; op het programma stonden: een hoofdaltaar, twee zijaltaren en veertien kandelaars; zij werden respectievelijk voor 4.665, 3.700 en 240 Bfr uitgevoerd. Het jaar 1895 zou een succesjaar worden; toen werden drie aanbestedingen binnen gehaald: Houdremont, Mol-Rauw (afbeelding 13) en Laloux bij Villers-sur-Lesse. Ondertussen bleef het atelier niet gespaard van kleine en grote calamiteiten die de pers haalden. In november 1892 werd er in het werkhuis van Napoleon Daems een diefstal gepleegd; van zijn bureel werd een som van 15 tot 20 frank ontvreemd . In april 1895 gebeurde er in het werkhuis Napoleon een verschrikkelijk ongeluk. Tijden een onschuldige, vriendschappelijke schermutseling tussen twee knapen, werd de zeventienjarige Alf. Van Troy dodelijk getroffen door een beitel. Ondanks de goede zorgen van twee dokters zou hij overlijden aan zijn verwondingen . Later, bij omheiningswerken van de eigendom van Napoleon Daems in 1900, uitgevoerd door aannemer Lodewijk Gijs-Grielen, gebeurden er baldadigheden; een gedeelte van de omheiningsmuur en een zuil werden omver geduwd . In 1895 ontwerpt Napoleon Daems een vaandel voor de Katholieken Volksbond; het werd uitgevoerd te Antwerpen bij D. Van Sina-Goubergen . 1896 Napoleon Daems kocht in dat jaar de grond en het huis van Baron Ludovic Coppens in de Korte Gasthuisstraat; de koop werd afgesloten bij notaris Van Genechten op 7 maart 1894 . Daems liet het woonhuis afbreken en gaf aan architect Pieter Jozef Taeymans de opdracht een nieuwe woning te bouwen, verder weg van de straat, nabij het bestaande werkhuis waar het atelier actief was. De ruime woning met verdieping en ruime zolder werd gebouwd in de typische neorenaissance-stijl: het ateliergebouw werd in dezelfde stijl vernieuwd . Op 6 augustus 1896 vierde, volgens het Handelsblad , de boerengilden feest te Turnhout. Aanleiding was de inhuldiging van een nieuw beeld van de H. Isidorus, patroon van de Boerengilden; Napoleon Daems was de beeldhouwer. De reporter bracht een bezoek aan het nieuwe kunstwerk in het atelier van de beeldhouwer. “Het beeld was 1m35 groot en vervaardigd in de gotieken stijl van de 13de eeuw. Volgens de reporter werden de trekken van de heilige zo goed weergegeven dat ge u voor een bezield wezen scheen te bevinden”. Het beeld werd gepolychromeerd door de August Bressers, uit Gent. Het zou geplaatst worden in de kerk van het Gasthuis, waar de vergaderingen van de Boerengilde doorgingen . Een kleinere versie van het beeld, mogelijk een ontwerp voor het grote beeld, is bewaard gebleven in een bakstenen zuilkapelletje te Ravels . 1897 In dit jaar 1897 werd te Turnhout het Kunstverbond gesticht met de bedoeling de kunst in de stad te bevorderen en de vriendschapsbanden te verstevigen tussen de beoefenaars van de Schone Kunsten maar ook van de Toegepaste Kunsten; er werden zeven afdelingen opgericht waarbij elke afdeling drie leidende leden had; voor de afdeling beeldhouwkunst waren dat Napoleon Daems, Lode Bartels en Alfons Moermans. Het jaar daarop organiseerde Napoleon Daems een kleine tentoonstelling in zijn werkhuis. De beeldhouwer stelde twee nieuwe altaren voor; daarnaast toonde kunstschilder Surinx de portretten van de twaalf apostelen bestemd voor het koorgestoelte van Zevendonk. De kerk van Zevendonk werd gebouwd naar de plannen van Pieter Jozef Taeymans. Volgens de reporter van de Gazet van Antwerpen liet de beeldhouwer twee werkstukken bewonderen: “een heerlijk altaar in romantische stijl, gebeiteld in wit marmer en bestemd voor de kerk van Sint-Gillis te Brussel, en een even lief altaar in eikenhout voor de kerk van het H. Hart te Charleroi”. Later op het jaar organiseerde het Kunstverbond in mei een grote tentoonstelling van “Schoone en Nijverheidskunsten”op verschillende locaties: in de lokalen van “de Prins” en “de Spieghel”. Lode Bartels organiseerde nadien een gelijkaardig initiatief als Napoleon Daems en stelde enkele werken tentoon in zijn open atelier: een predikstoel en een beeld in witte steen. Het Kunstverbond overleefde de Eerste Wereldoorlog niet . In augustus 1899 organiseerde het Kunstverbond van Turnhout ter gelegenheid van de Kermis een grote tentoonstelling van Schone Kunsten en Nijverheidskunsten . Van Napoleon Daems werd in het bijzonder het beeld van de H. Henricus merkwaardig gevonden; het beeld staat nu in de Sint-Pieterskerk te Turnhout.

1898-1901 Napoleon Daems was te Turnhout lid van de Congregatie van de Getrouwde Mannen. Deze congregatie was gesticht in het jaar 1848 en zou in haar glorietijd 750 tot 800 leden tellen . Ze stond onder de bescherming van Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen en had Sint-Jozef als tweede patroon. Vanaf 1862 was de congregatie ondergebracht in de pas opgerichte Sint-Jozefskerk (1860-1862) van de Jezuïeten. Napoleon Daems zou in 1891 een preekstoel in “renaissance-stijl” leveren aan deze kerk, kostprijs 6.418 Bfr (zie ook Orderboek). De congregatie organiseerde voor de leden wekelijkse oefeningen, tweejaarlijkse retraites en bedevaarten naar Scherpenheuvel. Een hoogtepunt was zeker het jaar 1899, toen een bedevaartreis naar Rome werd ingericht; Napoleon Daems was een van de bedevaarders; hij bracht er enthousiast verslag over uit, ze waren immers onverwacht ontvangen geworden door de paus . Tijdens de jubileumviering van het vijftigjarig bestaan werd er aan de Sint-Jozefskerk een marmeren communiebank geschonken “uit dankbaarheid geschonken 17 Maart 1901 door 752 congreganisten”; ze werd gemaakt door Napoleon Daems. In 1901 werd ze vervolledigd door twee marmeren engelen aan de uiteinden; zij droegen vergulde vleugels. Bij die gelegenheid werd er op 1 september ‘s morgens om 6u30 een H.Mis opgedragen met algemene communie. Te 5 uur ’s avonds was er een openbare congregatie in de Sint-Jozefskerk met sermoen door E.P.Serigiers, rector van het college der Jezuïeten, verder de opdracht der aspiranten, de kruisuitdeling aan de jubilarissen, het plechtig lof door E.H. Glenisson directeur van het H. Grafinstituut, de processie en de reliekenverering .

1902 In het Staatsblad van 11 juli 1902 werd gemeld dat er een ereteken van Onderlingen Bijstand 1ste klas werd toegekend aan Hendrik Leenaerts, Jozef Splichal, Napoleon Daems en Frans Jacobs uit Turnhout . Volgens het Orderboek haalde het atelier Napoleon Daems in het jaar 1902 een grote aanbesteding binnen van 16.120 Bfr, te Ravels-Eel: het hoogaltaar, twee zijaltaren, een predikstoel, twee biechtstoelen, het koorgestoelte, een sacristiekast, een communiebank, de doopvont en een wijwatervat. Andere aanbestedingen zouden volgen in 1903, 1904, 1907, 1908 en 1914. Opvallend was ook dat in diezelfde periode voor de eerste Wereldoorlog het aantal bestellingen geleidelijk afneemt. Het jaar daarop in 1903 werd Napoleon Daems vermeld als ondervoorzitter van de pensioenkas van het Syndicaat van reizigers, klerken, handelaars en patroons . In 1905 richtte het Kunstverbond Turnhout een prijskamp en een tentoonstelling in met als thema “lichtdruk” of fotografie. In de jury voor de beoordeling van de werken zaten Eugeen Surinx, Napoleon Daems en Frank Fabri . 1907 Zoon Jozef Daems volgde les bij zijn vader in de Stadstekenschool. Jos Daems haalde een prijs, een grote zilveren erepenning van de staat voor ”Romp naar pleister” en een grote bronzen medalie voor “ontleed en beenderkunst” . Zoon Jozef (afbeelding 14) was een talentrijk beeldhouwer eerst kreeg hij een opleiding te Turnhout in de klas van zijn vader ; later kreeg hij een opleiding aan de Academie te Antwerpen, waar hij les volgde bij de vermaarde beeldhouwer Vinçotte; deze laatste nam hem op in zijn werkwinkel. Jozef was de primus van de hogere klas van beeldhouwkunst en kreeg de prijs Van Lerius. Later deed hij mee aan de prijs Godecharles te Brussel met het ontwerp van een gevallen neger; hij eindigde op de tweede plaats. Hij boetseerde enkele prachtige portretten onder meer van de heer J. Diercksens en zijn zus Irma. HJ was een talentrijke en beloftevolle kunstenaar. 1914 Napoleon DAEMS werd waarnemend directeur van de Tekenschool te Turnhout in 1914 nadat directeur E. Surinckx naar Frankrijk was gevlucht tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de loop van hetzelfde jaar zou de familie Daems zwaar getroffen worden. Op 10 september verliest Napoleon Daems zijn zoon Jozef Daems (°23 maart 1890) ; Jozef sneuvelde te Rotselaar , als soldaat van het vijfde linieregiment van het Belgische leger, in het begin van de oorlog op 10 september 1914 . Het verlies moet een zware slag geweest zijn voor de vader. Napoleon Daems schonk aan het Museum Onder den toren een fotocollectie over het werk van zijn zoon; het werd verzameld in een omlijsting die door Napoleon werd gemaakt. Op 25 april 1921 stuurden de gebroeders Franck uit Antwerpen een brief naar Napoleon Daems te Turnhout om te melden dat het kunstwerk van wijlen zoon Jozef Daems was aangekocht door het Ministerie van Koloniën voor 2.500 Bfr: “Avant la civilisation Belge ”. Het stelde een neerliggende, geketende Congolees voor, wachtend op de bevrijding door de kolonisatie. Een controversieel werk dat meer verduidelijking verdient. Het is getekend en gedateerd: J. DAEMS 1914. Het werk diende nog gebronsd te worden en zou daarna naar het Museum (voor Midden Afrika) van Tervuren moeten vervoerd worden. Een prachtig werk waarin de toenmalige mentaliteit goed werd verwoord. Het werk was ingediend geweest voor de prijs Van Lerius. Jongere broer Cesar Daems volgde ook les aan de stadstekenschool bij vader Napoleon Daems . Later zou hij zicht toeleggen op het religieus meubilair en op restauraties. Zo restaureerde hij een beeld van de H. Augustinus uit de parochiekerk van Houffalize; het werd zwaar beschadigd tijdens de tweede Wereldoorlog. 1921-1922 921 In 1921 werd Turnhoutenaar Florent Cloostermans in de Academie van Luik uitgeroepen tot primus van de hoogste klas voor samenstelling van geboetseerd loofwerk. Het stadsbestuur van Turnhout stuurde de laureaat gelukwensen alsook felicitaties aan leermeester Napoleon Daems en directeur Surinx van de Stadstekenschool waar hij zijn opleiding had gekregen . Het jaar daarop, in oktober 1922, aanvaardde het Stadsbestuur van Turnhout het ontslag van Napoleon Daems als leraar van de Stadstekenschool . Het stadsbestuur zou blijven beroep doen op zijn diensten. Hetzelfde jaar was hij lid van het prominent inrichtend comiteit van de grote tentoonstelling die zou gehouden worden in het pas gerenoveerde Kasteel van Turnhout, waarvoor het werkhuis Napoleon Daems ook werk leverde . De tentoonstelling bevatte schilderijen en andere kunststukken vervaardigd door Kempische kunstenaars ; ook kunstvoorwerpen voortgebracht door vreemde kunstenaars die Kempische gezichten of toestanden voorstelden, kwamen in aanmerking . Parallel met de tentoonstelling werd er ook een congres gehouden in de zalen van het kasteel. Als ereprofessor zetelde N. Daems nog regelmatig in de jury voor de beoordeling van de eindwerken van de leerlingen van de academie.

1923 Tijdens een jubileumviering van de Congregatie van Getrouwde Mannen kreeg Napoleon Daems het pauselijk ereteken Pro Ecclesia et Pontifice opgespeld . Het was een pauselijk ereteken dat werd verleend voor bewezen trouw en goede diensten jegens de Rooms-Katholieke Kerk. Het ereteken werd uitgereikt door Monseigneur De Wachter. Deze pauselijke onderscheiding werd ingesteld door Leo XIII in 1888. Napoleon Daems was een religieus man die meestal tweemaal daags de mis volgde; hij was lid van de meeste parochiale verenigingen. Hij was een geëngageerd man met een bijzonder hart voor de minderbedeelden, de op zijn doodsbrief vermelde lidmaatschappen getuigen daarvan: lid der derde Orde van Sint-Franciscus, , Ereprefect en Jubilaris der Congregatie van O.-L.-Vrouw, lid van de Bond van het H. Hart, en van alle Broederschappen, werkend lid van het Genootschap van Sint-Vincentius, medestichter der Werkmansgilde. Kanunnik J.E. Jansen beschreef de persoonlijkheid van Napoleon Daems als volgt: hij was een gewetensvol, tot in de puntjes verzorgd, ijverige kunstenaar, hij was een brave man die leefde voor zijn Kunst, zijn God en zijn Familie, wars van wereldse praal en werelds benul. 1930 In augustus 1930 werd bij de kerk van Zevendonk een monument van het Heilig Hart van Jezus opgericht; het monument werd geleverd door het werkhuis Napoleon Daems. Op 7 september werd het monument ingewijd in aanwezigheid van de kardinaal Van Roey . Dat jaar 1930 werd er op initiatief van Davidsfonds Turnhout geld ingezameld voor de oprichting van een herdenkingsmonument voor geneesheer-schrijver Renier Snieders, op te richten op het Patersplein. Napoleon Daems werd lid van het uitvoerend comité. Het monument werd ontworpen door architect De Mol . Het beeld werd uitgevoerd in brons door de Turnhoutenaar Alf. Strijmans (1866-1959), leerling van Napoleon Daems. 1939 Napoleon DAEMS overleed op 17 jauari 1939. Het Handelsblad bracht op 22 januari verslag uit over de begrafenis. “Vrijdag 20 Januari laatstleden werd te 10 uur voornoen plechtig ten grave gebracht de heer Napoleon Daems, overleden in den ouderdom van 86 jaar, omringd van de genegenheid en de achting van de gansche bevolking der stad. De heer Daems was een bekende figuur in Turnhout. Hij was een bekend beeldhouwer en lange jaren was hij professor aan de Stedelijke Teekenakademie der Stad Turnhout. Ook als burger en vooral als katholiek had hij uitstralende deugden. Bijna een halve eeuw is zijn naam gehecht geweest aan de Groote Maria-Congregatie der getrouwde mannen. Hij heeft een zoon missionaris in Congo en eene dochter Gasthuisnon te Mol. De begrafenisplechtigheden werden zeer druk bijgewoond door een talrijke schare van vrienden en kenissen. We bemerkten er ook Mgr De Boeck, namens de Scheutisten-orde, waarin de zoon van wijlen heer Napoleon Daems kloosterling is. We bieden aan de achtbare familie onze innigste christelijke deelneming aan.”



Hoofdstuk III: Esthetiek De stijlevolutie in de negentiende eeuw De kunstgeschiedenis zit enigszins verveeld met de stijlevolutie in de negentiende eeuw, na de Franse Revolutie. Meer bepaald met het ontbreken van een overheersende stijl die in alle kunsttakken zijn sporen zou nagelaten hebben. Het Classicisme en de Empirestijl uit de Napoleontische tijd zou aanvankelijk nog blijven nazinderen; deze stijlen waren eigenlijk nabloeiers van de Barok en de Lodewijkstijlen. In de tweede helft van de negentiende eeuw zal er in België onder de invloed van het Romantisme een grote belangstelling voor en verheerlijking zijn van het (eigen) verleden. In de kunst, vooral de bouwkunst, zal dit resulteren in het overnemen of heruitvinden van vroegere stijlen uit het verleden: neoromaans, neogotisch, neorenaissance, neobarok. Vooral de neogotiek zal hierbij veel² succes en overlevingskansen oogsten en recht van bestaan weten te veroveren. De katholieke Kerk steunde enthousiast deze bewegingen en hoopte nieuwe religiositeit te oogsten in nieuwe belangstelling voor de christelijke middeleeuwen en hun romaanse maar vooral gotische kunstproductie. Men nam de kunstvormen over uit de vroegere tijd maar wist niet altijd door te dringen tot de spiritualiteit. Onder invloed van het naturalisme, een doorgedreven romantisme, zou een tendens naar realisme zich manifesteren en dat is ook merkbaar in de plastische kunsten, de portretkunst is er bloeiend. Technisch gezien sloten de academies hierbij aan: lijnvoering, tekenen naar (antiek) pleister, tekenen naar de natuur. De onderwerpen bleven traditioneel uit het verleden: de klassieke oudheid, het eigen historisch verleden. Alleen de canon was belangrijk, het technisch uitvoeren, de architecturale of plastische vormentaal; de uiterlijke tekens werden overgenomen, de decoratie, zonder begeesterde eenheid of harmonie. Creativiteit werd vervangen door stereotiepe patronen of steeds weerkerende motieven. In de schilderkunst van de tweede helft van de negentiende eeuw zou dit keurslijf van het academisme doorbroken worden door het impressionisme; de bouwkunst en aanverwante productie bleven wat steriel. Op het einde van de negentiende eeuw ontstaat er in de architectuur een bijzondere stijl van het eclecticisme ook wel neorenaissance genoemd. Het eclecticisme nam elementen van verschillende stijlen over tot een schilderachtig geheel. Pieter Jozef Taeymans was er een vertegenwoordiger van. De periode van de neo-stijlen was eerder arm aan creativiteit en vindingrijkheid. De betrachting om een inspiratievol en gemotiveerd verleden opnieuw actueel te maken mislukte grotendeels. De decoratieve motieven werden overgenomen maar de diepere beleving ontsnapte. Omstreeks 1890-1910 zal de Jugendstil opnieuw een begeesterde stijl manifesteren.

(afbeelding 15 + 16)

De stijlen van Napoleon Daems Napoleon Daems vermeldde in zijn orderboek regelmatig in welke stijl één van zijn producties werden uitgevoerd: voorbeeld  : 1906 feb Hulsen 2 gestoelten Romaans 680 (afbeelding 15). In het orderboek komt deze stijlvermelding 22 maal voor. Hier kunnen wij hogels, vierpassen, rondbogen, parellijsten, en teerlingkapitelen verwachten als sierelementen. De neogotische stijl werd 40 maal vermeld bv balen-wezel preekstoel gotisch (afbeelding 16). Hier zien wij spitsbogen, traceerwerk, bundelzuiltjes, visblazen, kruisbloemen, briefpanelen, rankwerk, visgraatmotieven. De renaissancestijl komt 27 maal voor in het orderboek bijvoorbeeld: turnhout jezuietenkapel preekstoel renaissance(afbeelding 8). Hier verwachten wij renaissance zuiltjes, medaillons, koppen, parellijsten, schelpen, bladfriezen, getorste zuilen. acanthusbladeren, balusters. Enkele malen werden er straffe uitspraken genoteerd die moeilijk interpreteerbaar zijn. Zo liet Napoleon Daems in 1892 noteren dat de preekstoel met beelden van de H. Franciscus Xaverius en de H. Franciscus Hieronymus voor de Jezuïetenkerk In de Koninklijke straat te Brussel vervaardigd was “in gotieken stijl uit de 15de eeuw”….. In 1896 noteerde Het Handelsblad dat het beeld van de H. Isidorus gemaakt was “in gothieken stijl der 13de eeuw”. Wat wij ons hierbij moeten voorstellen is ons onduidelijk. Het was ongetwijfeld een uitspraak van de beeldhouwer die werd overgenomen door de reporter. Vermoedelijk had de beeldhouwer een origineel gotisch model voor ogen dat hij in de 13de eeuw plaatste. Volgens Kanunnik J.E. Jansen, in zijn In Memoriam Napoleon Daems, bespeelde de beeldhouwer een breed register: “zijn bijzonderste werken vatte hij op in den neorenaissancestijl, alhoewel hij soms ook wel eens in neogotiek en roman beitelde. Zijn neiging ging naar de religieuze kunst? Waarmede hij talrijke kerken en kapellen bemeubelde. Hier was hij in zijn doen. In tegenstelling van andere beeldhouwers, die geen godsdienst kennen en toch geestelijke voorwerpen voortbrengen, was hij een sterk Christen en wist hij in zijn beelden uitstraling van zijn geloof te leggen…”. Volgens dezelfde bron was Daems aanvankelijk in de neorenaissancestijl opgeleid en werd hij aanvankelijk hiervoor erg gewaardeerd in het atelier van Bartels.


1878 de Expositie van Parijs In 1878 stelde het stadsbestuur van Turnhout een studiebeurs ter beschikking om de jaarlijkse Kunstexpostie van Parijs te bezoeken. J. Bartels schreef één van zijn werknemers in voor deze beurs: meestergast in de beeldhouwkunst Napoleon Daems. Deze laatste had de lessen gevolgd aan de Stadstekenschool van Turnhout en was daarna zich gaan vervolmaken aan de Koninklijke Academie te Antwerpen, waar hij met onderscheiding de klassen beeldhouwkunst had gevolgd. Daarna was hij terug naar het atelier van Bartels gekeerd waar hij in 1878 reeds twee maanden aan het werk was . De jonge Napoleon Daems kreeg de studiebeurs toegewezen en vertrok in het jaar 1878 op studiereis naar Parijs, toendertijd de Europese kunststad bij uitstek. Vanuit de Europese landen werden academische werken tentoon gesteld. Het academisme gaf in die tijd de toon aan. Zoals gebruikelijk bij zo’n studiebeurs bracht de jonge Daems nadien verslag uit van zijn bezoek aan de expositie. Wij volgen hem tijdens zijn bezoek aan de Belgische afdeling. . “Bij mijne intrede in de Expositie was mijne eerste nieuwsgierigheid gericht om mij te begeven naar de kunstenaars van ons Belgieën, welken waarlijk een der schoonste plaats in dezelve bekleden. Mijn eerste ontmoeting was een marmer beeld bijna levensgroot, verbeeldende Heliotrope , bewerkte door Paul Devigne Bruxelles en waarin men die schoone en proportioneelen, als ook die natuurlijken vleesch bewerking in overtreffing kon bewonderen, zijnde een knielend beeld, met nog verscheidene portretten deden uitscheinen dat hij waarlijk met die groote gaaf van kunst gevoel bezielt is”. “Een marmer kintje verbeeldende den kunstenaar door Fraikin Brussel en een marmer Portret waren wel bewerkt. Een groep marmer Daphis door Cattin en het beeld Calista twijfelend tusschen het Cristendom en heidendom bewerkt in plaaster door Vanderlinden Leuven en verscheidene portretten in marmer van Degroot Bruxelles waren allen met grootsheid gedaan.” Deze korte recentie uit het verslag spreken boekdelen over de stijlgeest van die tijd die nog volledig in het academisme onder te brengen is zowel qua inhoud als qua esthetische kwaliteiten. De inhoud gaat terug op de klassieke oudheid; de stijl spiegelde zich nog altijd aan de klassieke oudheid. Alleen in de portretten kunnen andere stijleigenschappen opgemerkt worden. Daems vervolgde: “In de Religieuse beeldhouwkunst heb ik bemerkt den Predikstoel van G. Goyers Leuven welken door zijn schoon en eentoenigheid als ook de goede afwerking mij wel beviel, de kuip van voren was verbeeld met vijf mysterieën van Maria in bas relief bewerkt, waar tusschen vier beelden van de Heiligen Joachim, moeder Anna, Sacharias en Elisabeth bevonden. Het achterste gedeelde was ook met verscheidene Heiligen bekleed, welke ook allen wel bewerkt waren; bij aldien den Predikstoel in den styl der 13 eeuw verwerkt is , de beelden niet zuiver genoeg daarin gevolgd zijn. Men had dan ook verscheidene beelden, 100 waschen, marmere schouwstukken en Meubels, welken allen meesterlijk gedaan zijn”. “Ook heb ik mij beieverd om eenige woorden te geven van eenige byzonderheden der schilderkunst. Mij treffen dan aan van Emile Wouters Brussel de volgende N° 307 De zotheid van Hugues Van der Goes bevindende in een in een klooster om aldaar door de kloosterlingen gedurende zijne ziekte, met het spelen van Cithare en zang dezelfe te verlichten. N° 308 Maria van Bourgogne smeekende de genade aan de schepene van Gent voor hare raadsheeren Hugonet en Humbercourt. N°309 Maria van Bourgogne zweert te eerbiedigen de bevoorregte der stad Brussel (1477). Alle drie met veel kunst en historische wijze weergegeven”. “N° 283 Wij willen Barabas voor Christus door Ch. Verlat Antwerpen was ook een der merkwaardigste schilderstukken. Den levenden toon alsook die natuurlijke verbeelding der inwooners van Palestina als afstammelingen der Araben ook die schoone groepeering gelijk Barabas zittende op de schouwers eener moor, omringd van volk die al danzende en schreeuwende de loslating van Barabas triompheerden en waar achter dit schoon en Goddelijke wezen van Cristus stond. Die men zal … tot zyn kruis over leverde, was vol van natuurlijk gevoel en uitdrukking”. “Ook zijn twee schilderingen N° 291 Den Leeuw en de slang. N° 297 Den Buffel den leeuw ter aarde werpende , waren op een breede wyze en levenden toon gedaan, die natuurlijke fierheid des leeuws en die lompe woestheid des buffels deden zien dat Verlat de kunst van dierenschildering op eene grootsche wijze meester is”. “Verders nog van Stallaert Bruxelles N° 270 Den Heiligen Telemacus of den laatsten stryd der schermers. Verscheidene van H. Stevens Parys waaronder zyn N° 219 de bezoekers wel gedaan en van J. Vanbeers Antwerpen het kind en de mas. waren allen met ware kunstsmaak gedaan. Onze naburige landen bezoekende heb ik aangetroffen als voor eerst Holland waarvan ik in de beeldhouwkunde den N° 29 Het genoegen des wederziens en Corion twee beelden levensgroote, wel bewerkt door Van Hove als ook een marmer borstbeeld door Stracke. In de schilderkunst N° 11 Den Winter in Friesland door Bisschop. N°42 De Werver door Kate waren wel meesterlijk gedaan; bij aldien de Hollandsche School maar in klein getal was opgekomen en zij ook nog achteren is. In zeven bladzijden verslaggeving bracht Napoleon Daems enthousiast zijn mening over de grote internationale expositie van 1878. Deze stond volledig in het teken van het academisme, is geïnspireerd op de antieke oudheid, de bijbel of de belangrijke historische heldenfeiten van de verschillende deelnemende landen. De stijl en de inhoud is geïnspireerd op de renaissance en zijn barokke opvolger. Voortdurend weet de jonge Daems dit te omschrijven als grootsheid, natuurlijkheid, levendigheid. Zelf heeft hij ook aandacht voor de christelijk religieuze thema’s die zijn uitgebeeld. Zijn voorkeur gaat naar de beeldhouwkunst in marmer, een materiaal dat hij blijkbaar zelf slechts zelden zou bewerken of laten bewerken. Hij weet de verscheidene deelnemende landen op hun merites te waarderen en hierin toont hij de eigen kwaliteiten. Het is duidelijk dat dit academisme tot het traditionele kunststijl van die tijd behoorde met theatraliteit vertolkt op prozaïsche wijze; het kunstwerk werd in het atelier bedacht en gemaakt volgens een oude canon die die door de academies, internationaal werd ondersteund. Interessant is ook dat Daems uitvoerig blijft stilstaan bij de Belgische inzendingen die hij “hoog inschat en waar ook een preekstoel in hout aanwezig was van de Gebroeders Goyers uit Leuven”. De cursus over lijsten In de aanwezige documentatie over Napoleon Daems bestaat er een interessante informatie die veel zegt over de werkwijze en de opleidingsopvatting van de meester. Het gaat hier over een cursus over “boorden” (Frans: moulures) (afbeelding 17 + 18), waarmee hij het lijstwerk voor kaders of meubels bedoeld. Het is geweten dat hij in zijn werkhuis een kader bewaarde waarin deze verscheidene boorden concreet in hout waren uitgewerkt. Napoleon Daems had er een bijzondere belangstelling voor. In zijn orderschriftje reserveerde Daems een apart hoofdstuk voor “Kaders”. De cursus over “Boorden” is een uiterst praktisch document. Wij vermoeden dat het hier om een onderdeel ging van de opleiding die hij in de Stadstekenschool heeft gegeven. Die cursus geeft in totaal een overzicht van dertigtal boorden met hun benaming. In een eerste deel geeft Daems een overzicht van de Nederlandse benamingen met een exemplarische tekening en een minutieuze, technische beschrijving om de genoemde boord of lijst te tekenen of te verwezenlijken. Achtereenvolgens vermeldde hij volgende boorden: 1. De breede boord 2. De alve ronde (of het cirkelvormig lystwerk); het stokje of koraallystje 3. Het kwart rond of eiervormig sieraad 4. Het hollystwerk 5. Het holrondvormig lystwerk 6. De hiel of le talon 7. Het Golvend lystwerk 8. Grieksch lystwerk Uilenbek genaamt 9. Lystwerk genaamd Raafbek

In twee aansluitende bladzijden geeft Daems een aanvullend overzicht van de Franse benamingen met telkens een illustratieve tekening: N6 Le chaufrein droite; 7 Le chaufrin renversé; 9 L’ anglet ; 10 Le listel ou réglet; 11 Quart de sourde; 12 Le torc au boudin; 13 La baguette; 14 Le cuvet; 15 Le congé; 16 La gorge; 17 Le double chaufrin. Pagina II: Moulures composées: 18 L’ echine; 18 La bravette; 19 Le torc elliptique; 20 Le torc ogival; 21 La scotu; 22 Le talon droite; 23 Le talon renversé; 24 La doucine droite; 25 La doucine renversée; 26 Le corbin. De cursus over boorden toont aan hoeveel belang Napoleon Daems hechtte aan de decoratie, aan de elementen van versiering. Wanneer hij in zijn orderboek toegepaste stijlen vermeld, dan slaat dit vooral op de toegepaste decoratie op het voorwerp en die is eerder stereotiep en niet erg variërend. Anderzijds verwijst de cursus ook naar aandacht voor de verfijning in de uitvoering een eigenschap die de meester Napoleon uitstekend in zijn werk ook wist aan te brengen.


Hoofdstuk IV Werkhuis Napoleon Daems (°1852-+1939)

Huis Baron Ludovic Coppens (1880) De voorgeschiedenis van het “werkhuis” van Napoleon Daems zit vol verrassingen en soms ook wel wat onduidelijkheden. Napoleon Daems zou zelfstandig een atelier begonnen zijn in 1884, nadat hij tot zijn tweeëndertigste in het atelier van Lode Bartels had gewerkt. Waar woonde hij ondertussen en waar begon hij een nieuwe fase in zijn carrière in 1884? In welk gebouw werd hij actief en was dat zijn eigendom? Over de plaats in de stad is er niet zoveel discussie: op het einde van de Korte Gasthuisstraat. Maar waar precies? Stond er daar een gebouw? Wat wij verder nog zullen zien is dat wij hier met eigendommen te maken hebben van de adellijke familie Achille Emmanuel baron Coppens d’Eeckebrugge (1822-1886), gehuwd met Marie-Louise van Ravesteyn (1820-1897). Misschien brengt de verdere voorgeschiedenis ons meer duidelijkheid over het gebruik en het eigenaarschap. Deze voorgeschiedenis begint met een initiatief van de zoon van de baron: Ludovic Coppens (1855-1926). Hij was de tweede zoon in de familie en had nog twee zussen. Op 8 november 1880 diende baron Ludovic Coppens bij het stadsbestuur van Turnhout een aanvraag in om een huis te bouwen “op den hof gelegen einde Korte Gasthuisstraat” (afbeelding 19). De aanvraag werd medeondertekend door architect Joseph Faes. De baron bouwde deze woning op grond die eigendom was van de familie. Het bijgevoegde bouwplan toonde een eerder bescheiden, vrijstaand gebouw, een gelijkvloers met zadeldak, met in de voorgevel links een voordeur met twee treden en rechts een venster. Het stadsbestuur gaf zijn goedkeuring tot de bouw op 12 november 1880. Het project werd omschreven als een “Ontwerp voor het maken eener woning voor rekening van de Wel Edele Heer Baron Coppens op zijnen eigendom…”. Op de ontwerptekening werd de afstand van de voorgevel tot het middelpunt van de openbare weg (“axe des steenwegs”) aangegeven; de woning werd dus gebouwd langs de openbare weg, de Korte Gasthuisstraat. Over bijgebouwen werd er niet gesproken; vier jaar later zal dat wel het geval zijn, in een brief die door Napoleon Daems werd opgesteld. Op 14 juli 1884 ontving het stadsbestuur een aanvraag voor “het plaatsen eener raam in een werkhuis gelegen op het einde der Korte Gasthuisstraat W3 N°636” en voor het zetten van “ daarnevens een nieuw ijzeren hekken” (afbeelding 20). De ingediende aanvraag werd ondertekend door “bouwmeester” Napoleon Daems, beeldhouwer te Turnhout, en medeondertekend door “eigenaar” baron Coppens. De werken zouden worden uitgevoerd door aannemer Van de Laer; hij ook ondertekende de aanvraag. Voor Napoleon Daems is 1884 een belangrijk jaar want dan ging hij een zelfstandig eigen atelier oprichten en verliet hij het atelier van Lode Bertels. Blijkbaar gebeurde de bouwaanvraag in functie van de stichting van het werkhuis en gebeurde dit in nauwe samenwerking met de eigenaar van het erf. Het jaar 1884 is ook het beginjaar van het orderboek van Napoleon Daems. Hij stelde zich ten dienste van de baron Coppens en leverde een ontwerp voor een ijzeren hek en terzelfder tijd vroeg hij een betere verlichting in het werkhuis dat hij in gebruik nam van de familie Coppens, meer bepaald de moeder van Ludovic Coppens, madame van Ravesteyn. In 1884 was baron Ludovic Coppens officieel nog geen eigenaar van de vermelde goederen. De baron treed op als mecenas en goede vriend van Napoleon Daems; ze behoorden beiden tot het artistieke milieu van Turnhout. Op een binnenzicht van het atelier uit die tijd (afbeelding 6) zien wij drie ongelijke vensters die de werkruimte verlichten. Eén venster heeft het model zoals het is te zien op de tekening bij de bouwaanvraag. In het atelier werkten een vijftal ambachtslui. De fotograaf stond vermoedelijk in de toegangsdeur. Een jaar later (2 juli 1885) waren er nieuwe plannen (afbeelding 21); ze werden opnieuw door Napoleon Daems uitgetekend. Deze maal ging het om een flinke verbouwing aan de bestaande woning van baron Ludovic Coppens. Er kwam een bovenverdieping bij en de voorgevelschikking werd gewijzigd. In de voorgevel werd de schikking omgekeerd (toegangsdeur rechts, venster links); op de verdieping boven werden er twee vensters geplaatst; de zolderruimte werd verhoogd en kreeg kleine vensters. Het gemeentebestuur keurde de bouwplannen goed mits enkele technische voorwaarden; zo mochten er geen keldergaten of uitsprongen straatwaarts worden aangebracht”. Het gebouw paalde aan de straat, de Korte Gasthuisstraat. Napoleon Daems was niet alleen de ontwerper van de bouwuitbreiding, hij leverde in 1885 ook verscheidene meubels en uitrusting voor deze nieuwe woning in de Korte Gasthuisstraat, voor eigenaar baron Coppens, genoteerd in het orderboekje: kassen voor de bibliotheek, een buffet, zes stoelen, een tafel, een eiken kleerkast, een lavabo en een beddebak. Voor een totaalbedrag van 1.476 Bfr . Baron Ludovic, die nog ongehuwd was, ging zich blijkbaar vestigen in de Korte Gasthuisstraat. Deze optie werd blijkbaar ook door zijn moeder Madame Baronne Douarière ondersteund toen zij op 13 mei 1886 de akte van gift ondertekende waardoor baron Ludovic Coppens volledig eigenaar werd van het goed in de Korte Gasthuisstraat, mogelijk was dit een strategische zet om haar zoon wat honkvaster in Turnhout te houden. In het jaar 1886 huwde Napoleon Daems met Maria Anna Josepha Peeters te Turnhout. Het jaar daarop werd hun eerste kind geboren. Waar ze toen woonden is nog onduidelijk. Volgens de gegevens van Adri Hooijmaaijer verhuurde baron Coppens zijn woning aan verschillende gezinnen: gezin Mathieu Impens (1886), gezin Edmont Sette (1889), gezin Ludovicus Declerck (1891). De baron (afbeelding 22) zou ons opnieuw verbazen toen hij in de lente van het jaar 1887 door notaris Van Genechten zijn inboedel openbaar zou laten verkopen op zijn hof in de Korte Gasthuisstraat: “Openbare Verkoping van extra schoon meubilair ”: meubels, slaapkamers, serviezen, boeken, 9 pendules, beddegoed, printen en schilderijen, jachtgeweer, weitas, romers en bierglazen, ketels en marmieten, kamerstoven, cuisinière, 600 flessen wijn, grasmachine en hondskot, en al wat er zou worden bevonden”. Baron Ludovic Coppens was blijkbaar van plan om de Kempen te verlaten en naar Frankrijk te vertrekken. Hij ging naar Barbison een plattelandsdorpje nabij het woud van Fontainebleau beneden Parijs. Daar was er een artistiek milieu van landschapsschilders die de landschappen van de omgeving zouden opzoeken en “en plain air” schilderen. In 1889, een jaar na zijn vertrek uit Turnhout, trad baron Ludovic in het huwelijk met Maria-Caroline Adriaensen (1869-1915) met wie hij twee kinderen zou hebben Gabriel Coppens d’Eeckenbrugge en Emmanuel Coppens d’Eeckenbrugge. Ondertussen verhuurde de baron Ludovic zijn woning te Turnhout. Dit bleek uit een bericht in De Kempenaar van 6 juni 1891, waarin vermeld stond dat de Heer Declerck, controleur bij de douane en huurder van het huis van baron Coppens in de Korte Gasthuisstraat, aan het gemeentebestuur van Turnhout een betere straatverlichting aan zijn huis vroeg. Indien er aldaar een lantaarnpaal zou gezet worden zou de post ook bij avond aan hem de briefwisseling kunnen bezorgen, zo nodig in het belang van de Turnhoutse nijverheid . Het stadsbestuur zou er niet op ingaan, om geen onnodige precedenten te creëren.

Napoleon Daems koopt het huis en de eigendommen van baron Coppens (1894) Op 7 maart 1894 – het atelier Napoleon Daems bestond al tien jaar in de Korte Gasthuisstraat- maakte notaris Albertus Van Genechten een akte op waarin de verkoop van de gebouwen en de grond van baron Coppens werd genotuleerd. Ludovic Baron Coppens, de verkoper, zonder beroep, was wonende te Barbizon par Chailly, Frankrijk (Seine et Marne). Kopers waren de Heer Joannes Baptista Napoleon Daems , beeldhouwer, en zijn echtgenote Vrouwe Maria Anna Josepha Peeters, samen te Turnhout wonende. Het ging om een huis (afbeelding 23 + 24 + 25) met een verdiep in de Korte Gasthuisstraat , met aanhorende gebouwen, met een lusttuin en een moestuin, groot 34 are en 30 centiaren (Wijk O Nrs 634 F en 634 I). Het geheel werd verkocht voor 17.000 Bfr. Volgens hetzelfde geschrift van 1894 was de baron eigenaar van deze goederen geworden in 1886 door een akte van gifte vanwege zijn moeder Madame Marie Louise van Ravestijn . De verkoopsakte werd ondertekend door de baron, de beeldhouwer, twee getuigen en de notaris. Meteen werd Napoleon Daems ook eigenaar van het werkhuis waarin zijn bedrijf was gevestigd. Kunstenaarshuis van Napoleon Daems 1894-1895 Kort na de aankoop van het goed van baron Coppens zou Napoleon Daems een nieuwe woning laten bouwen, 1894-1895. De bestaande oude woning van baron Ludovic Coppens werd afgebroken en verder van de openbare weg, dieper gelegen op de eigendom rakende aan zijn werkhuis, liet de beeldhouwer een grotere woning bouwen naar de plannen van architect P.J. Taeymans. Terzelfde tijd werd ook het werkhuis volledig vernieuwd in neorenaissancestijl; de drie lichtgevende vensters kregen een identiek uitzicht. Architect Pieter Jozef Taeymans was vanaf 1869 provinciaal architect en vanaf 1873 tot 1902 directeur was van de Stadstekenschool; Napoleon Daems was er ook lesgever sinds 1892; Daems zou herhaalde malen samenwerken met de architect, vooral in de Kempen waar Taeymans kerken en openbare gebouwen uittekende. Bij de aankoop van de eigendom telde het gezin Daems zes geboorten en er zouden er nog drie volgen. Het werd een vrijstaande woning met in elkaar gewerkte volumes, twee bouwlagen en zadeldaken. De voorgevel werd een puntgevel. Het woonhuis paalde achteraan tegen het werkhuis van Napoleon Daems dat volledig werd gerenoveerd in de stijl van de woning. De architect gaf een totaal nieuw, eclectisch stijluitzicht in neorenaissancestijl met afwisselend materiaalgebruik en menig neorenaissance versiering : speklagen, diamantkoppen, sierankers, friezen, nissen en druiplijsten. De beeldhouwer zou instaan voor het meubileringswerk binnen, met onder meer een schouwmantel, een zoldering en een versierde trap. In de voorgevel werd een opschrift met vermoedelijk een datering 1884 aangebracht. Deze datering verwees naar de stichting van het werkhuis in 1884. In 1900 liet Napoleon Daems door aannemer Lodewijk Gijs een hoge, gemetste muur plaatsen aan zijn eigendom. Volgens de Gazet van Antwerpen hadden enkele boosdoeners baldadigheden uitgehaald en een pilaar met de gedeelte van een muur omgeduwd. Of de muur alleen de straatkant afsloot dan wel of het hele domein werd omringd met een muur is niet op te maken uit het artikel.


Werkhuis van Napoleon Daems maakte reclamefolders Enkele malen werden er door Napoleon Daems folders uitgegeven om potentiële bestellers aan te trekken. Daems betittelde zijn atelier als een werkhuis dat gespecialiseerd was in kerkmeubelen, kunstmeubelen en beelden gemaakt in hout, marmer en steen. In deze omschrijving ligt duidelijk het succesverhaal van het werkhuis. In een eerste folder waren de voorbeelden van de gemelde productie gerangschikt onder de gekende categorieën uit zijn orderschrift: “altaren, predikstoelen, biechtstoelen, gestoelten, communiebanken, volledige meubilering en gedenksteenen gesneuvelden”. De laatste categorie was nieuw en dateerde de folder uiteraard van na de eerste Wereldoorlog. De andere gekende folders dateren meestal van na 1918 en dragen de titel Werkhuis Napoleon Daems en Zoon. Een ander middel om de ouderdom van de folder te weten blijkt uit de vermelde werken op de folder , door de maker uitgekozen als bewijs van vakmanschap en stijlbekwaamheid. De meubels zijn te dateren aan de hand van het orderboek van Daems; meteen weten wij ook wanneer de folder ongeveer tot stand gekomen is. . Meestal gaat het om de vermelding van uitvoeriger bestellingen in steden zoals Brussel, Leuven, Luik, Aarlen, Antwerpen, Turnhout. De openbare aanbestedingen van volledige meubilering van kerken worden bijna alle vermeld. De oudst gedateerde folder is van kort voor de Eerste Wereldoorlog. De folder werd uitgegeven door het Werkhuis N. Daems-Peeters Korte Gasthuisstraat 77. Het werkhuis werkte onder de familienamen Daems-Peeters. Blijkbaar waren de zonen Jozef (°1890) en Cesar (°1891) nog te jong om in het werkhuis verantwoordelijkheid op te nemen. De biechtstoelen in de H.Hartkerk te Turnhout werden in de folder vermeld; ze werden in 1908 geleverd. Opvallend is ook dat hier voor het werkhuis een ander huisnummer werd vermeld: 77 in plaats van 79. Had Napoleon Daems de naburige woning aangekocht of was het bestaande atelier vergroot geworden? Wilde men aan het werkhuis een ander nummer toekennen en het verzelfstandigen? Of gaat het om een drukfout? De volgende gekende folders gingen onder de betiteling van “Werkhuis Napoleon Daems en zoon”. Gaat het hier om zoon Jozef? Hij was een groot en creatief talent. Hij liet enkele merkwaardige stukken na die het beste voor de toekomst lieten voorspellen. Helaas zou Jozef sneuvelen in 1914 in de Eerste Wereldoorlog. Voor de verdere folders gaat het om zoon Cesar Daems die meer en meer actief zal worden en geleidelijk de leiding zal overnemen. De systematiek van het orderboek eindigde met de Eerste Wereldoorlog ; het geeft de indruk dat Napoleon stilaan de baan vrijlaat voor de volgende generatie. In een Franstalige folder van na de Eerste Wereldoorlog maakten de “ateliers de sculpture de N. Daems et fils” enkel promotie voor kerkmeubelen “Meubles d’Eglise Style Ancien et Moderne en bois, pierre, marbre et cuivre”. Wat we ons moeten voorstellen bij de vermelde moderne stijl is nog onduidelijk maar wij moeten de verklaring wel zoeken in de vernieuwing die door zoon Cesar in het werkhuis binnen bracht. Dit gold ook voor het gebruik van het metaal (koper) naast de gebruikelijke hout en steen. Het Franstalige doelpubliek was blijkbaar alleen in kerkelijk meubilair geïnteresseerd. Het jongst vermelde meubilair in deze folder dateerde van na de Eerste Wereldoorlog. Als laatste item van de folder werd er promotie gemaakt voor de “pierres commémoratives” de herdenkingsstenen te Tunhout, Balen-Wezel, Loenhout, Dessel, Zoersel, Noorderwijk, Meerhout en Rijkevorsel. Uit dezelfde periode dateerde een andere Nederlandstalige folder van het werkhuis N. Daems en Zoon waarin gemeld werd dat er op aanvraag “teekeningen, prijzen en photo’s “ kunnen bezorgd worden. In de documentatiemap van Taxandria zitten inderdaad twee foto’s in postkaartformaat die hiervoor hebben gediend. Beide foto’s zijn later beschreven: “gemaakt door Napoleon Daems 1919”. De ene foto stelt een kruisbeeld voor (afbeelding 12), de andere foto een beeld van een Zetelende Christusfiguur met H. Hart en stigma; het draagt een opschrift: “Myn Jezus Barmhartigheid” , of een devotieretabel in Oosthoven (1913) (afbeelding 26). Tot slot staan wij stil bij een factuur van 1926. Monsieur J. Van den Bosch van LILLE-NORD heeft een bijzondere kader (3295 Bfr) besteld en krijgt een debet-rekening vanwege” N. Daems & Zoon, beeldhouwer, Korte Gasthuisstraat, 79, Turnhout, Beelden in hout, steen en marmer. Kunstmeubelen”. J. Van den Bosch bestelde “un cadre en buis”, een omlijsting in bukshout. In 1926 is Napoleon 74 jaar oud; het is duidelijk dat de naam van Napoleon Daems hier alleen nog als handelsmerk werd gebruikt. Het werkhuis voerde de bestellingen uit. De familie wist te vertellen dat grootvader in zijn latere levensjaren een werkbank had opgesteld in het tuinhuisje achter in de hof in de Korte Gasthuisstraat. Daar bleef hij beeldhouwwerk maken, naar eigen goesting en plezier.

Besluit Napoleon Daems was in de tweede helft van de negentiende eeuw te Turnhout één van de spilfiguren in de verdere productie van religieuze kunstmeubelen. Deze gespecialiseerde economische tak was in een vorige generatie gestart met het atelier Hendrik Peeters-Divoort als grote bezieler. Het werd een succesvolle bedrijfstak in de Turnhoutse economie, die gedurende honderd jaar faam en tewerkstelling zou brengen. De opleiding aan de stadstekenschool was van het grootste belang bij het ontwikkelen van vakmensen die konden worden ingeschakeld in de productie. Napoleon Daems zou zich specialiseren in burgerlijk meubilair en religieus meubilair. Vooral het laatste kende groot succes, tot bestellingen in het buitenland toe. Hij profiteerde van de stichting van talrijke nieuwe parochies en werkte nauw samen met verschillende architecten. Een bijzondere samenwerking was er met architect Pieter Jozef Taeymans die hij kende als stadsgenoot, provinciaal architect, collega professor en directeur van de stadstekenschool, jurylid en lid van het Kunstverbond. Napoleon Daems was een uitstekend vakman die vooral in het decoratieve zijn gaven tentoon bracht. Zijn zeer verzorgde stijl kwam vooral tot recht in de neorenaissance vormgeving; de vraag naar neogotiek was echter overheersend. Opvallend is zijn veelzijdige creativiteit: hij tekende plannen voor een huis, ontwierp religieuze en profane meubels, tekende vlaggen voor verenigingen, beoordeelde openbare monumenten als jurylid, enz. Hij zou talrijke leerlingen opleiden en een grote rol spelen in het artistiek-ambachtelijk leven van de stad Turnhout. Op het vlak van de rondsculptuur (afbeelding 27) leverde hij verscheidene mooie prestaties, overeenkomstig de geest van zijn tijd. Hij was een grote katholieke persoonlijkheid die een voorbeeld was van trouw aan het geloof, bijzonder barmhartig voor de minderbedeelden, een liefdevolle huisvader, een sociaal geëngageerd mens die verantwoordelijkheid kon nemen, een beminnelijk man met een gouden hart.




AFBEELDINGEN 1. Portret van Napoleon Daems (1852-1939) (foto Turnhout Stadsarchief, Kempische personalia nr. 316). DSC 00983JPG 2. Weelde, Kerk Sint-Michiel, Beeld, H. Nicolaas van Poppel, door Napoleon Daems, 1897, gepolychromeerd hout, hoogte 157 cm (foto KIK M072698). 3. Mol-Wezel, Kerk Sint-Jozef, Hoofdaltaar, retabel met Calvarie en HH. Augustinus, Jozef, Odrada, door Napoleon Daems, 1908, neogotisch, steen en eik (foto KIK M041293). 4. Wezemaal, Kerk Sint-Martinus, Koorgestoelte, door Napoleon Daems, 1886, neorenaissance, thans ontmanteld, eik, detail: lezenaarsgedeelte vooraan (KIK X012742). 5. Brussel, Kerk O.L.V. van de Zavel, Ontwerp van sokkel voor het schrijn van de H. Wivina, getekend N. DAEMS TURNHOUT, ca. 1900, neogotisch, potlood op calqueerpapier, 28,2 cm x 34,4 cm (KIK M194348). 6. Atelier van Napoleon Daems in de Korte Gasthuisstraat (Stadsarchief, Kempische personalia nr. 316). DSCF 1027.JPG 7. Familiefoto van Napoleon Daems met echtgenote Maria Peeters, Zuster Raphaëlle, dochters Jeanne, Irma en Anna met echtgenoot Jozef Seghers (Stadsarchief, Kempische personalia nr. 316). 8. Turnhout, voormalige Sint-Jozefskerk, Preekstoel, Napoleon Daems, 1891, neorenaissance, hout. (foto Turnhout Stadsarchief, Kempische personalia nr. 316). DSCF 1022JPG 9. Luik, Kerk Sint-Dionysius, Retabel van het H. Hart, kast door Napoleon Daems, 1888, hout (foto KIK A034700). 10. Hoogstraten, Kerk Sint-Catharina, Hoofdaltaar, ontwerp August Van Assche, retabelkast door Napoleon Daems, beeldhouwwerk door De Boeck en Van Wint, polychromie door Jules Helbig, 1892, neogotisch (foto KIK X046763). 11. Vosselaar Beeldekensberg, Kapel met O.-L.-Vrouw van Vosselaar, door Napoleon Daems, 1890, neoromaans, steen, vroegere toestand (foto KIK A131728). 12. Foto van kruisbeeld, door werkhuis Napoleon Daems, 1919 (Turnhout Stadsarchief, Kempische personalia nr. 316) DSC00978JPG 13. Mol-Rauw, Kerk Sint-Carolus Borromeus, Zijaltaar van O.-L.-Vrouw, 1895, neogotisch, hout en steen (foto KIK M041304). 14. Portret van zoon Jozef Daems, met beeldhouwwerk Avant la civilisation belge (1914 ) (Turnhout Stadsarchief, Kempische personalia nr. 316). DSC 01114.JPG 15. Balen-Hulsen, Kerk Sint-Hubertus, Preekstoel, ontwerp door architect Pieter Jozef Taeymans, uitgevoerd door Napoleon Daems, 1904, neoromaans, steen (foto KIK M041157). 16. Mol-Wezel, Kerk Sint-Jozef, Preekstoel, Napoleon Daems, 1908, neogotisch, hout en steen (foto KIK M41295). 17. Stadsarchief Turnhout, Cursusboek “Boorden”, Napoleon Daems, De Uilenbek, tekening en beschrijving (Turnhout Stadsarchief, Kempische personalia nr. 316). IMG 0018 + IMG 0019 18. Stadsarchief Turnhout, Cursusboek “Boorden”, Napoleon Daems, Franstalige benamingen van boorden (Turnhout Stadsarchief, Kempische personalia nr. 316). IMG 0023 19. Bouwtekening voor het huis van Baron Ludovic Coppens in de Korte Gasthuisstraat, 1880 (Stadsarchief Turnhout, Bouwdossiers nr. 589). DSC 01093JPG 20. Bouwtekening voor een hek en een venster voor het atelier Napoleon Daems, getekend door Napoleon Daems, 1884 (Stadsarchief Turnhout Bouwdossiers nr. 587). DSC01096JPG 21. Bouwtekening van de verbouwing van de woning van Baron Ludovic Coppens in de Korte Gasthuisstraat, door Napoleon Daems, 1885 (Stadsarchief Turnhout, Bouwdossiers nr. 591). DSC03101JPG 22. Portret van Baron Ludovic Coppens d’ Eeckenbrugge ( 1855-1926) en echtgenote Maria Caroline Adriaensen (1869-1915), door oudste zoon Gabriël Coppens d’ Eeckenbrugge (1890-1957). DSC 00990.JPG 23. Woonhuis van Napoleon Daems, door architect Pieter Jozef Taeymans, 1894-1895, voorzijde, huidige toestand (foto Bert Hendrickx). 24. Woonhuis van Napoleon Daems, achterzijde met atelier, huidige toestand (foto Bert Hendrickx). 25. Woonhuis van Napoleon Daems. Oude foto met atelier en zoon Jozef Daems, toestand ca. 1910 (foto Turnhout Stadsarchief, Kempische personalia nr. 316). DSC01238.JPG 26. Oosthoven Kerk Sint-Antonius, Devotieretabel van O.L.Vrouw van Kevelaar, door het Werkhuis Napoleon Daems, 1913, hout en steen, gefotografeerd door het atelier (Archief Adri Hooijmaaijers). 27. Hoogstraten Kerk Sint-Catharina, Beeld, H. Catharina van Alexandrië, door Napoleon Daems, beeld zonder de schildering, 1889, hout, hoogte 165 cm (KIK M041086).


Afbeelding 17. In kader: tekeningen en tekst

N° 8 Grieksch Lystwerk Uilenbek genaamt

Dit lystwerk in vorm van bek en hetwelk de Grieken gedurig gebruikten in den Dorischen bouwtrant onder de golvende lystwerken welken hunne gebouwen versierden en de Kapiteelen der Hoekpilaren en hebben veel verschillende vormen Wy hebben Hier dry models voor deze lystwerken gekozen die genomen zyn uit Grieksche gewrochten welken van hets schoone tydperk dagteekenen. Het eerste de elft zyner hoogte vooruit springende N° 2 uitsprong gelyk aan zyne Hoogte

N° 3 uitsprong grooter dan zyne Hoogte

De versiering bestaat altyd uit breede bladeren die somtijds gebeeldhouwd maar meestendeels geschilderd zyn. Wanneer men den schaduw van het ringkussen op den cilinder en den Kegel gebracht wil aanduiden zal men opmerken dat zy een gemeen middelpunt moeten hebben, daar waar deze twee vlakten zich door snyden. Uit de cursus “Lijstwerk”, door Napoleon Daems. Stadstekenschool Turnhout.r